Controleer voordat u een IFC-project exporteert of de objecten over de nodige IFC- en COBie-gegevens beschikken. Met Vectorworks Architectuur kunt u via het commando Creëer rapport de volgende rapporten met IFC-gegevens toevoegen aan de tekening (zie Voorgedefinieerde rapporten gebruiken).
● Objecten met IFC-type geeft per laag een overzicht van het aantal IFC-objecten van elk type. De klasse, de naam en het type worden, indien beschikbaar, ook weergegeven.
● Objecten met IFC-type - specifiek toont van elk IFC-object de samenstellende entiteiten (muren, platen, daken, deuren, ramen, trappen en kolommen). De laag, klasse, naam en omschrijving worden, indien beschikbaar, ook weergegeven.
● Objecten zonder IFC-type geeft een overzicht van alle objecten waaraan geen IFC-type is toegekend. De laag, de klasse, het type en de typenaam worden, indien beschikbaar, ook weergegeven.
Daarnaast zijn er ook voorgedefinieerde rapporten beschikbaar om standaard COBie-rekenbladen te creëren. Voor elk COBie-rekenblad voorziet Vectorworks een bijkomstig rekenblad met extra rijen waarin de bron van de COBie-gegevens wordt weergeven. Dit hulpbestand kunt u tijdens het ontwerpen gebruiken om objecten die leiden tot foutieve gegevens, op te sporen en te corrigeren.
Om IFC- of COBie-gegevens te wijzigen, dient u het rekenblad rechtstreeks te bewerken. Objecten in de tekening zullen overeenkomstig de wijzigingen worden bijgewerkt (zie Objecten vanuit de recordrij bewerken).
Bepaalde COBie-waarden worden automatisch door Vectorworks ingevuld en kunnen bijgevolg niet via het rekenblad worden gewijzigd. Als u deze waarden tracht te wijzigen, zal er een waarschuwing in de Statusbalk verschijnen.
Het is ook mogelijk om uw eigen rapporten te creëren om IFC- en COBie-gegevens te controleren. Stel de criteria voor de databaserij in zodat de gewenste IFC-entiteiten in het rapport worden opgenomen. Geef voor elke cel van de databaserij een formule in om de gewenste gegevens te tonen.
De syntaxis in de formulebalk lijkt sterk op die voor het weergeven van recordgegevens in een databasekolom (zie Recordgegevens ophalen in een recordkolom). Een recordformule bestaat uit twee delen gescheiden door een punt: de recordnaam en de naam van het weergegeven recordveld.
Syntaxis |
Voorbeeld |
=record_name.field_name |
=Door.Height |
Een IFC- of COBie-formule bestaat uit drie delen in plaats van twee. Er zijn ook drie types van formules.
Syntaxis |
Voorbeeld |
IFC.entity_name.property_name |
=IFC.IfcDoor.Name |
IFC.pset_name.property_name |
=IFC.Pset_WallCommon.IsExternal |
COBie.worksheet_name.column_name |
=COBie.Component.Description |
Om het ingeven van formules te vergemakkelijken, wordt op basis van de tekst die u voor elk deel van de formule typt, automatisch een lijst suggesties voorgesteld. Wilt u bijvoorbeeld een IFC-eigenschap in een cel weergeven, typ dan =IFC gevolgd door een punt (.). De eerste naam in de lijst van IFC-entiteiten wordt weergegeven. Gebruik de pijlen naar boven en beneden om door de lijst te scrollen totdat u de gewenste entiteit tegenkomt. Typ opnieuw een punt (.). Hierna verschijnt de eerste naam in de lijst met eigenschappen voor de gekozen entiteit. Scrol door de lijst tot aan de gewenste eigenschap en druk op Enter om de formule te voltooien.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~