De Vectorworks-uitbreidingsmodules bieden de mogelijkheid om materiaal-hulpbronnen toe te kennen die specifieke bouwmaterialen vertegenwoordigen en die u helpen een efficiënte BIM-workflow op te zetten. Vectorworks-materialen bevatten een brede waaier aan informatie, waaronder grafische kenmerken zoals vullingen, texturen en verwante lijnarceringen; bouwfysische eigenschappen zoals soortelijk gewicht, lambda en geluidsabsorptie; en materiaaltechnische gegevens zoals de classificatie, fabrikant, modelnummer en kostprijs. U kunt ook records met aangepaste velden toevoegen om de materiaalgegevens aan te vullen.
Materialen worden binnen de Vectorworks-workflow gebruikt voor de componenten of delen van samengestelde objecten. Bovendien kunnen ze worden toegepast op bepaalde 2D- en 3D-geometrische objecten. U kunt elke materiaal-hulpbron voorzien van de nodige informatie en deze vervolgens toekennen aan objectcomponenten. Dit laat toe objecten correct weer te geven in de ontwerp- en contractfase, hoeveelheden nauwkeurig bij te houden voor bestelling en kostprijsberekening, en materialen grondig te analyseren tijdens de bouwfase en verdere levenscyclus. Samengestelde materialen, zoals gewapend beton of geïsoleerd regelwerk, kunt u creëren door meerdere enkelvoudige materialen te combineren.
Door grafische kenmerken en informatie in materialen efficiënt in te zetten in een BIM-model, geniet u van troeven zoals:
● een centrale catalogus van alle concrete vullingen en voorstellingen van oppervlakken voor het BIM-model;
● beknopte lijsten en specificaties (classificatiestandaarden);
● een gedetailleerde meetstaat voor complexe constructies, zoals muren, daken en platen met meerdere componenten;
● een centrale plaats voor het opslaan van fysieke eigenschappen (waaronder structurele, thermische en optische eigenschappen zoals albedo) zodat alle nodige informatie voor het maken van structurele, energie-, renderings- en daglichtanalyses is samengebundeld.
Materialen kunnen worden toegepast op de volgende objecttypen:
● Componenten van complexe constructies zoals standaardmuren, platen, daken en landschapszones
● Delen van parametrische objecten die bestaan uit verschillende onderdelen, zoals vliesgevels, trappen, structuurelementen, afsluitingen/omheiningen, architectonische/structurele kolommen en pilasters
● Parametrische objecten die functioneel in andere objecten worden geïntegreerd, zoals muurkapjes en muurbewerkingsobjecten.
● 2D- en 3D-geometrie, inclusief ruimtelijk objecten, extrusies, wentelingen, NURBS-oppervlakken, samengevoegde volumes, subdivision-objecten, primitieve volumes zoals bollen, enz.; deze objecten behouden hun materialen wanneer ze worden bewaard als een symbooldefinitie of worden omgezet in autohybride objecten.
Materialen voor 2D- en 3D-geometrie worden op logische wijze toegekend. Zo zullen ruimtelijke objecten de vulling overnemen, zal 3D-geometrie de textuur en vlakarcering gebruiken en zullen extrusies die texturen hebben voor elk deel, de materiaaltextuur gebruiken als algemene textuur.
In de Vectorworks standaardenbibliotheek vindt u een groot aantal frequent gebruikte materialen voor diverse toepassingen, maar u kunt ook uw eigen aangepaste materiaal-hulpbronnen maken, zoals beschreven in Materialen creëren. Veel van de objectstijlen die bij Vectorworks worden geleverd, zoals muurstijlen, hebben componenten waaraan reeds materialen zijn toegekend.
De miniaturen van materialen in het Hulpbronnenbeheer en de Hulpbronnenkiezer geven informatie die u kan helpen bij het selecteren van het juiste materiaal.
Een component/object dat een materiaal gebruikt, neemt automatisch de vulling en textuur van het materiaal over. Wanneer u een materiaal toekent, wordt de Vulling van de component/het object vergrendeld, waardoor deze parameter niet kan worden gewijzigd. De Textuur van de component/het object is afkomstig van het materiaal, maar u kunt een andere textuur kiezen om het oppervlak van het object te wijzigen, zoals verf op een bakstenen muur of wandplaat (zie De kenmerken regelen van objecten met materialen of de helppagina van een specifiek objecttype).
Het toekennen van vulling en textuur aan een component/object via materialen geeft de gebruiker controle over het uitzicht van oppervlakken en neemt tegelijkertijd druk weg van het klassensysteem. Klassen blijven weliswaar een belangrijk middel om uw tekening te organiseren en om de zichtbaarheid en weergave van objecten te regelen. Met het oog op een flexibele workflow blijft het mogelijk om de vulling en/of textuur van een materiaal-hulpbron door middel van klasse in te stellen (zie Een enkelvoudig materiaal definiëren en Kenmerken van een klasse toekennen).
Omdat materialen in Vectorworks reële bouwmaterialen voorstellen, bepalen ze de vulling en textuur van een object, maar niet de lijnkenmerken, tekst, dekking en slagschaduw, kenmerken die meer te maken hebben met presenteren of labelen dan met het bouwmateriaal zelf.
De data die vervat zitten in een materiaal-hulpbron bieden een efficiënte manier om rapporten te genereren, data via het Gegevensbeheer in kaart te brengen, gegevensvisualisaties te maken en te exporteren voor IFC. Materialen laten toe rapporten te creëren en gedetailleerde informatie te exporteren zoals de oppervlakte van een specifiek afwerkingsmateriaal, het gewicht van het beton in een plaat, de U-waarde van de componenten met een bepaald materiaal, en een volledige lijst van de MasterFormat-categorieën in het model. Zie Materiaalgegevens beheer en rapporten.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~