Commando |
Locatie |
Bewerk bijsnijding |
● Bewerk ● Contextmenu |
1. Selecteer een geïmporteerde afbeelding en selecteer het commando.
Er verschijnt een gekleurde rand rond de tekenzone om aan te geven dat de bewerkmodus geactiveerd is. In het menu Bewerk wordt het commando Verlaat Afbeelding bijsnijding beschikbaar en de knop Verlaat bijsnijding wordt zichtbaar in de rechterbovenhoek van de tekening.
2.Creëer een gesloten 2D-object (bijvoorbeeld een rechthoek, cirkel of polylijn). Het 2D-object moet een oppervlakte omslaan; een 2D-lijn kunt u dus niet gebruiken. Plaats het 2D-object op de afbeelding daar waar u de afbeelding wenst bij te snijden. Het lijntype kunt u instellen op het Kenmerkenpalet - ook hier in de bewerkmodus.
3.Klik op de knop Verlaat bijsnijding om terug te keren naar de ontwerplaag.
De bijgesneden afbeelding wordt weergegeven. Op het Infopalet verandert de status van Bijgesneden in ‘ja’.
4.De zichtbaarheid van het bijsnijdingsobject kunt u aanpassen via de optie Toon rand in het Infopalet. De bijsnijdbegrenzing kan als een zichtbare rand rond de bitmap worden weergegeven, of kan onzichtbaar worden gemaakt.
5.Om het deel van het beeld dat buiten het object ligt waarmee u hebt bijgesneden definitief te verwijderen, klikt u in het Infopalet op de knop Objecten buiten begrenzing verwijderen. Klik indien gevraagd op Ja om de verwijdering te bevestigen. Het Infopalet toont de aangepaste grootte van de afbeelding.
Als er een abonnement bestaat op de afbeelding, krijgt u de melding dat deze actie het abonnement zal verbreken.
Om het bijsnijdingsobject te bewerken, verplaatsen of verwijderen, selecteert u de afbeelding. Daarna selecteert u het commando om opnieuw naar de Bewerkmodus te gaan.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~