Het verhardingstype ‘Uitgelijnde plaat’ maakt een flexibele uitlijning van verhardingen mogelijk met de randen van aangrenzende objecten. Dit type verharding past zich automatisch aan zodat de randen verticaal aansluiten bij aangrenzende wegen, andere verhardingen, bouwvolumes, extrusies, 3D-polygonen, landschapszones, muren, nivelleringen of nivelleringen met rechte rand. Bovendien ondersteunt dit type verharding specifieke hoogtewijzigingen op het verhardingsoppervlak, zoals beschreven in Uitgelijnde verhardingen bewerken.
Teken de verharding met de methode Uitgelijnd en het 3D-type ‘Uitgelijnde plaat’ (of de variant ‘Uitgelijnd plaatbewerkingsobject bovenzijde/onderzijde’ als u de plaat wilt gebruiken om het terreinmodel te bewerken). Zie Verhardingen creëren voor meer informatie over het tekenen van de verharding. Volg bij het tekenen van de verharding de randen van objecten waarmee u de verharding wilt uitlijnen. Het is ook mogelijk om eerst een verharding te tekenen en deze later te transformeren (door verplaatsen of vervormen) of om te zetten naar een verharding uitgelijnd met aangrenzende objecten. De randen van de verharding worden verticaal uitgelijnd met hoogteverschillen langs de rand waar de objecten samenkomen.
Activeer de functie Grijp naar object op het Restrictiepalet wanneer u de uitgelijnde verharding tekent.
Een andere manier om een uitgelijnde verharding te creëren is door een verharding volgens omtrek van een ander 3D-type te creëren (bijvoorbeeld ‘Geen’) en deze dan om te zetten naar het type ‘Uitgelijnde plaat’. De randen van de verharding sluiten aan op de randen van (geschikte) aangrenzende objecten. Een waarschuwing verschijnt indien er bestaande controlepunten in hoogte veranderen.
Het Nulpunt van de verharding, zoals ingesteld in het dialoogvenster ‘Plaatcomponenten’, bepaalt met welke component precies zal worden uitgelijnd. Ook de geschikte objecten worden met een specifiek deel van hun geometrie uitgelijnd.
Aangrenzend type object |
Uitlijning met |
Weg |
De bovenzijde van de stoeprand (als Breedte stoeprand of Hoogte stoeprand 0 is, betekent dit dat de rand van de weg het hoogstgelegen punt is). |
Andere verharding |
De rand, of als er een plaat is, het nulpunt (inclusief de waarde voor Bovenzijde van de component of Onderzijde van de component) zoals ingesteld in het dialoogvenster ‘Bewerk plaatstijl’ of ‘Plaatcomponenten’. Wanneer u uitlijnt met een bestaande uitgelijnde verharding zal de nieuwe verharding aansluiten op de bestaande. |
Bouwvolume |
De bovenzijde van de laagstgelegen plaat of de onderzijde van het gebouw als de plaatdikte 0 is. |
Extrusie |
De bovenzijde van de extrusie. |
3D-polygoon |
De rand (of de onderste rand als de polygoon perfect verticaal loopt). |
Landschapszone |
De rand van de landschapszone. |
Muur |
De onderste begrenzing van de muur. |
Nivellering |
De rand van het pad. |
Nivellering met rechte rand |
De rand van het pad (de onderzijde van de muur). |
Uitgelijnde verhardingen blijven aangesloten op aangrenzende objecten zolang er overlapping is. Wanneer u een aangrenzend object wijzigt, verplaatst of verwijdert, zal dit invloed hebben op de uitgelijnde plaat en moet deze worden bijgewerkt. De tekst op de knop Uitlijning bijwerken in het Infopalet zal rood kleuren. Wanneer dit gebeurt, klikt u op de knop Uitlijning bijwerken om de verharding aan te passen aan de nieuwe situatie. U kunt echter ook kiezen om de uitlijning niet bij te werken indien het ontwerp dit zo vereist.
Gebruik de parameter Uitlijnen met objecten op in het Infopalet om de interactie van de verharding met aangrenzende objecten te regelen. Indien deze parameter is ingesteld op ‘Alle ontwerplagen’ zal de verharding op alle aangrenzende objecten aansluiten, zelfs op objecten die onzichtbaar zijn gemaakt; de verharding moet daarvoor niet worden bijgewerkt.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~