● Controleer bij gebruik van een dongel, of de dongel correct is ingestoken en of het lichtje aan is. Als er geen lichtje brandt, probeer dan een andere USB-poort en/of herstart de server.
● Om te controleren of het correcte licentiebestand aanwezig is, gaat u naar Vectorworks Site Protection > License. U herkent het licentiebestand aan het volgende formaat: LPF_XXXXXX.lic. Het is belangrijk dat XXXXXX overeenkomt met de laatste zes karakters van uw serienummer. Als dit niet het geval is, downloadt u het licentiebestand opnieuw en selecteert u Vectorworks Site Protection > License > Add License from File om het juiste licentiebestand toe te voegen.
● Ga na of het licentiebestand zich in de juiste map bevindt.
Windows: C:\ProgramData\Vectorworks Site Protection
Mac: /Library/Application Support/Vectorworks Site Protection/
● De Debug-log bevat mogelijk aanwijzingen over de werking van de server. Controleer de status van de server en kijk of u foutmeldingen vindt in het logbestand. Zie The Debug log.
● Controleer of de gebruiker niet per vergissing wordt tegengehouden door een ISV-optie op de server.
● Controleer het poortnummer in het dialoogvenster ‘Aanmeldingsinstellingen’. Het is aangeraden om de optie Zoek automatisch naar servers in te schakelen en poortnummer 5053 te gebruiken. Zorg ervoor dat de poortnummers van de server en client overeenkomen.
● Zorg ervoor dat de firewall de communicatie met de server of client niet blokkeert.
● Problemen bij het inloggen kunnen worden veroorzaakt door onregelmatigheden in het netwerk. Test de verbinding tussen de server en de client door te pingen. Als er een probleem is, controleer dan de netwerkstatus.
● Als het IP-adres van de server ingesteld is op dynamisch (DHCP) kan dit zorgen voor verbindingsproblemen tussen de server en de client. Gebruik een vast IP-adres.
● Netwerkverbindingsproblemen of een stroomonderbreking kunnen zorgen voor een fout bij het tellen van het aantal licenties, Test de verbinding tussen de server en de client door te pingen. Als er een probleem is, controleer dan de netwerkstatus. Doe een test door het netwerk te omzeilen: zet een tijdelijk eenvoudig netwerk op dat alleen bestaat uit het client-toestel en de server.
● Als de clientsoftware werd afgesloten door het verbreken van de netwerkverbinding, of als om een andere reden het afsluitbericht de server niet bereikt, kan het weergegeven aantal licenties tijdelijk onjuist zijn. Herstart Vectorworks op het client-toestel en sluit het programma correct af. Hebt u hierna nog steeds problemen, dan kunt u best de server herstarten.
● Selecteer bij het opstarten van Vectorworks de module uit de lijst Modules in het dialoogvenster ‘Aanmeldingsinstellingen’ om te controleren of de juiste module werd gekozen.
● Als u verschillende versies van het programma op uw computer hebt, ga dan na of de software op het client-toestel met de correcte Vectorworks Site Protection Server installer werd geïnstalleerd.
● Controleer of de gebruiker niet bij vergissing wordt tegengehouden door een ISV-optie op de server.
● Hebt u nadien nog andere modules geïnstalleerd? Controleer dan of het licentiebestand werd geüpdatet. Als u een ander poortnummer dan 5053 gebruikt, kijk dan na of het geüpdatete licentiebestand het correcte poortnummer bevat.
● Werd het licentiebestand geüpdatet?
● Als u een ander poortnummer dan 5053 gebruikt, kijk dan na of het geüpdatete licentiebestand het correcte poortnummer bevat.
Als u licenties doorheen een firewall wilt aanbieden, dient u voor beide licentieservers (de RLM- en ISV-server) poortnummers te gebruiken die gekend zijn door uw firewall zodat ze niet geblokkeerd worden.
De RLM-server gebruikt steeds een gekend poortnummer dat u terugvindt in het licentiebestand op de SERVER- of HOST-regel.
De RLM start gewoonlijk alle ISV-servers op met dynamische poortnummers die niet gekend zijn op voorhand. Indien gewenst is het mogelijk om vaste poortnummers toe te kennen aan de ISV-servers. Om dit te doen, dient u het poortnummer voor de ISV-server in te voeren op de ISV-regel. Het poortnummer is de vijfde parameter op de ISV-regel:
ISV isvname isv-binary options-file port-number
Om het poortnummer in te voeren, moet u eveneens een options-bestand instellen voor deze ISV-server.
Nadat u het poortnummer hebt ingegeven, past u de firewall-instellingen van uw computer aan zodat verbinding kan gemaakt worden met het poortnummer op de SERVER-regel (voor RLM) en met de poortnummers op ISV-regels.
Herstart de RLM om de wijzigingen door te voeren. (Opgelet: Als u de ISV-server opnieuw opstart via de webinterface of rlmreread, wordt de RLM niet herstart.)
U kunt het poortnummer van de ISV-server definiëren met de optionele parameter “port=xxx” op de ISV-regel:
ISV isvname binary=isv-binary port=port-number
of
ISV isvname isv-binary port=port-number
Als u dit doet, hoeft u geen ISV-optionsbestand op te geven.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~