ArchLand.pngEen uitgebreide trap creëren

Methode

Gereedschap

Gereedschappenset

Creëer

Stair_Insert_mode.png 

Trap (uitgebreid)

Stair_tool.png 

       Vectorworks Architectuur en Landschap: Architectuur

       Vectorworks Spotlight: Manueel aan werkomgeving toevoegen (zie Werkomgevingen creëren en bewerken)

Als de grafische weergave van de trap verschillend is voor de onderste en bovenste laag, of als de totale hoogte van de trap berekend wordt op basis van laaghoogte, dient u de trap in te voegen op de onderste van de twee lagen die de trap verbindt.

Stair_modes.png 

Parameter

Omschrijving

Invoegpunt in muur

Klik om het invoegpunt te bepalen en klik nogmaals om de oriëntatie van de trap te bepalen.

Instellingen opnemen

Klik om de instellingen van een bestaande trap te kopiëren om ze daarna aan een andere trap toe te kennen.

Instellingen toekennen

Klik om opgenomen instellingen van een bestaande trap toe te kennen aan een andere trap.

Update

Om alle trappen in de tekening bij te werken, wat nodig is wanneer de schaal van de ontwerplaag is gewijzigd en een wijziging in de schematische weergave van de trap is vereist.

Actieve symbool

Klik in dit veld om de Hulpbronnenkiezer te openen. Dubbelklik op een hulpbron om deze te gebruiken.

Instellingen

Klik op deze knop om het instellingenvenster te openen en de standaardwaarden in te stellen.

Om een trap (uitgebreid) in te voegen:

1.      Activeer de gepaste laag en activeer vervolgens het gereedschap en de methode.

2.Ga verder met één van de werkwijzen hieronder:

       Klik in de Methodebalk op het veld naast Actieve symbool om de Hulpbronnenkiezer te openen.

       Klik op de knop Instellingen om het dialoogvenster ‘Instellingen trap’ in het openen en de standaardinstellingen voor het gereedschap aan te passen.

Na het invoegen van het object kunt u de eigenschappen ervan wijzigen via het Infopalet.

3.Wanneer alle parameters naar wens zijn ingesteld, kan het handig zijn om de trap met de door u opgegeven instellingen als een symbool te bewaren.

Zo vermijdt u dat u de parameters telkens opnieuw moeten ingesteld wanneer u meerdere exemplaren van de trap in deze of in een andere tekening wenst in te voegen, of wanneer u de trap met een andere ontwerper wilt delen. Door een symbool te creëren, kunt u bovendien optimaal gebruik maken van het programmageheugen en alle exemplaren in één keer aanpassen via de symbooldefinitie. Zie Concept: Vectorworks symbolen.

Indien u geen symbool wenst te creëren, is er ook de mogelijkheid om op eenvoudige wijze eigenschappen en kenmerken van een bestaande trap over te nemen.

4.Klik in de tekening om de trap in te voegen. Bepaal de rotatie van de trap en klik om deze te bevestigen.

Om de instellingen van de trap aan te passen, klikt u op de knop Bewerk in het Infopalet of dubbelklikt u op de trap. U kunt de instellingen ook openen door met de rechtermuisknop op de trap te klikken en het contextcommando Bewerk te selecteren. Sommige parameters kunt u onmiddellijk in het Infopalet wijzigen.

De verschillende tabbladen worden hieronder beschreven. De dynamische voorvertoning wordt automatisch aangepast wanneer u een van de parameters wijzigt.

       Instellingen trap: Tabblad Algemeen

       Instellingen trap: Tabblad Geometrie

       Instellingen trap: Tabblad 2D-instellingen

       Instellingen trap: Tabblad Constructie

       Instellingen trap: Tabblad Leuningen

       Instellingen trap: Tabblad Grafische kenmerken

       Instellingen van een trap opnemen en toekennen

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Bewaarde sets voor trapinstellingen gebruiken

Een trap als een symbool bewaren

Minimum- en maximumwaarden instellen voor de geometrie van de trap

Eigenschappen van trappen

Instellingen van een trap opnemen en toekennen

Trappen invoegen