Rekenkundige functies

Een rekenkundige functie heeft één of meerdere argumenten, voert een actie uit en geeft één of meerdere waardes terug. Er bestaan twee types van functies, namelijk functies waarbij u zelf waarden invult en functies die de benodigde informatie zelf uit de objecten halen. Beide functies hebben elk andere argumenten nodig.

       Tekstuele of numerieke argumenten: Functies die beginnen met een kleine letter vereisen een numerieke waarde of een celverwijzing als argument. Bijvoorbeeld, de boogcos functie geeft als resultaat de boogcosinus van de waarde in het functieargument. Het argument dat u opgeeft kan een wiskundige uitdrukking zijn (zoals 3/5), een celverwijzing (zoals A12), of een getal. Bij trigonometrische functies moeten de argumenten uitgedrukt zijn in radialen.

       Argumenten op basis van criteria: Functies die beginnen met een hoofdletter moeten worden toegepast op één of meerdere specifieke objecten in de tekening. In een cel van een recordrij, wordt een functie automatisch toegepast op het object in elke subrij, zodat er geen argument nodig is.

In een cel van een rekenblad dient u echter wel criteria in te voeren om de objecten te selecteren waarop de functie moet worden toegepast. De functie Opp, bijvoorbeeld, geeft de totale oppervlakte van alle 2D-objecten die aan de criteria voldoen. Om aan te geven van welke objecten de oppervlakte moet worden weergegeven, kunt u ofwel het commando Voeg in > Criteria in het Rekenbladmenu gebruiken of de criteria manueel invoeren. Raadpleeg de links hieronder voor meer uitleg (in het Engels) over hoe u criteria als objecttype, klasse en zichtbaarheid moet opnemen.

Search Criteria Tables 

AttributeCriteria 

       Materiaalkenmerken: In de Vectorworks-uitbreidingsmodules kunnen de gegevens van materiaal-hulpbronnen per kenmerk in een rapport worden gerangschikt. Rekenbladfuncties staan in de alfabetische lijst hieronder; als u een lijst met namen en types van materiaalkenmerken nodig hebt voor het creëren van rapporten, klik dan op deze link (hiervoor is internetverbinding vereist):

https://developer.vectorworks.net/index.php/VS:Working_with_Materials#MaterialProperty_values 

Volg de regels voor Syntaxis van formules bij het ingeven van rekenbladfuncties.

Hieronder vindt u de lijst met alle functies die in de formules van een rekenblad integreerbaar zijn.

acos(getal)

Geeft de boogcosinus van een getal. De boogcosinus is de hoek waarvan (getal) de cosinus is. De resulterende hoek wordt uitgedrukt in radialen van 0 tot pi. (getal) is de cosinus van de hoek die u wilt berekenen. Dit moet een getal zijn tussen -1 en 1. Gerelateerde functie: cos 

Bijvoorbeeld: =acos(3/5) geeft als resultaat de hoek waarvan de cosinus 3/5 is.

Hoek(criteria)

Geeft de hoek (horizontaal gemeten) van de objecten die aan de criteria voldoen. De hoek wordt uitgedrukt in graden. Gebruik deze functie om de hoeken van lijnen en muren (horizontaal gemeten), bogen en platen weer te geven.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Hoek geeft als resultaat de hoek van elk object in de database.

       Cel in werkblad: =Hoek((t=boog)&(n='boog-1')) geeft als resultaat de booghoek van de boog die in de tekening de objectnaam “boog-1” heeft gekregen.

Opp(criteria)

Geeft de totale oppervlakte van 2D-objecten die voldoen aan de criteria. Hierbij worden de eenheden in het dialoogvenster ‘Eenheden’ gebruikt. Gerelateerde functie: Omtr 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Opp geeft als resultaat de oppervlakte van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =Opp(t=rect) geeft als resultaat de totale oppervlakte van alle rechthoeken in de tekening.

asin(getal)

Geeft de boogsinus van een getal. De boogsinus is de hoek waarvan (getal) de sinus is. De resulterende hoek wordt uitgedrukt in radialen van -pi/2 tot pi/2. Als u de boogsinus wilt uitdrukken in graden, vermenigvuldigt u het resultaat met 180/pi of gebruikt u de functie Deg2rad. (getal) is de sinus van de hoek die u wilt berekenen. Dit moet een getal tussen -1 en 1 zijn. Gerelateerde functie: sin 

Bijvoorbeeld: =asin(A3) geeft als resultaat de hoek waarvan de sinus gelijk is aan de waarde in cel A3.

atan(getal)

Geeft de boogtangens van een getal. De boogtangens is de hoek waarvan (getal) de tangens is. De resulterende hoek wordt uitgedrukt in radialen van -pi/2 tot pi/2. Als u de boogtangenswilt uitdrukken in graden, vermenigvuldigt u het resultaat met 180/pi of gebruikt u de functie Deg2rad. (getal) is de tangens van de hoek die u wilt berekenen. Dit moet een getal tussen -1 en 1 zijn. Gerelateerde functie: tan 

Bijvoorbeeld: = atan(A3) geeft als resultaat de hoek waarvan de tangens gelijk is aan de waarde in cel A3.

gemiddelde(getal1;getal2;...)

Geeft het gemiddelde van een reeks getallen. De resulterende waarde is de som van de getallen of aantallen gedeeld door het aantal elementen. Gerelateerde functie: som 

Bijvoorbeeld: =gemiddelde(A2;A10..A12) geeft als resultaat het gemiddelde van de getallen in de cellen A2, A10, A11 en A12.

GrensOnder(criteria)

Geeft de minimum y-waarde van de objecten die voldoen aan de criteria Gerelateerde functies: GrensLinks, Grensrechts, GrensBoven 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =GrensOnder geeft als resultaat de minimum y-waarde van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =GrensOnder(t=locus) geeft als resultaat de y-waarde van de locus met de laagste y-waarde in de tekening.

Klasse(criteria)

Geeft de naam van de klasse waartoe de objecten behoren die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Klasse geeft als resultaat de klasse van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =Klasse(sel=waar) geeft als resultaat de klasse van de geselecteerde objecten in de tekening.

CompOppKlasse(criteria, klasse)

Geeft de oppervlakte (min mogelijke openingen) van één zijde van de componenten die voldoen aan de criteria en die tot de opgegeven klasse behoren. Gerelateerde functies: CompOppNaam,CompOppMateriaal, CompOpp 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompOppKlasse('Klasse-1') geeft als resultaat de totale oppervlakte van de componenten die de klasse 'Klasse-1' kregen toegekend van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in werkblad: =CompOppKlasse(t=muur, 'Klasse-1') geeft als resultaat de totale oppervlakte van de componenten die de klasse 'Klasse-1' kregen toegekend van alle muren in de tekening.

CompOppMateriaal(criteria, materiaal)

Geeft de oppervlakte (min mogelijke openingen) van één zijde van de componenten die voldoen aan de criteria en die het opgegeven materiaal gebruiken. Gerelateerde functies: CompOppKlasse, CompOppNaam, CompOpp

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompOppMateriaal('Mortel') geeft als resultaat de totale oppervlakte van de componenten met het materiaal 'Mortel' van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in rekenbladrij: =CompOppMateriaal(t=muur, 'Mortel') geeft als resultaat de totale oppervlakte van de componenten met het materiaal 'Mortel' van alle muren in de tekening.

CompOppNaam(criteria, naam)

Geeft de oppervlakte (min mogelijke openingen) van één zijde van de componenten die voldoen aan de criteria en die de opgegeven naam hebben. Gerelateerde functies: CompOppKlasse, CompOppMateriaal, CompOpp

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompOppNaam('Baksteen Fineer') geeft als resultaat de totale oppervlakte van de componenten met de naam 'Klasse-1' van elke muur-, ronde muur-, dak-, dakvlak- en plaatcomponent in de database.

       Cel in werkblad: =CompOppNaam(t=muur, 'Baksteen Fineer') geeft als resultaat de totale oppervlakte van de componenten met de naam 'Klasse-1' van alle muren in de tekening.

CompKlasseMateriaal(criteria, materiaal)

Geeft de klasse van de componenten die voldoen aan de criteria en die het opgegeven materiaal gebruiken. Gerelateerde functies: CompMateriaalKlasse, CompKlasseNaam

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompKlasseMateriaal('Mortel') geeft als resultaat de klasse van de eerste component die het materiaal ‘Mortel’ kreeg toegekend van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in rekenbladrij: =CompKlasseMateriaal(t=muur,'Mortel') geeft als resultaat de klasse van de eerste component die het materiaal ‘Mortel’ kreeg toegekend, van alle muren in de tekening.

CompKlasseNaam(criteria,naam)

Geeft de klasse van de componenten die voldoen aan de criteria en die de opgegeven naam hebben. Gerelateerde functies: CompNaamKlasse, CompKlasseMateriaal

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompKlasseNaam('Baksteen Fineer') geeft als resultaat de klasse van de eerste component met de naam 'Baksteen Fineer’ van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in werkblad: =CompKlasseNaam(t=muur,'Baksteen Fineer') geeft als resultaat de klasse van de eerste component met de naam 'Baksteen Fineer' van alle muren in de tekening

CompLambdaKlasse(criteria, klasse)

Geeft de lambda-waarde van de componenten die voldoen aan de criteria en die tot de opgegeven klasse behoren. Gerelateerde functies: CompLambdaNaam, CompLambdaMateriaal, CompLambda 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompLambdaKlasse('Klasse-1') geeft als resultaat de lambda-waarde van de eerste component die de klasse 'Klasse-1' kreeg toegekend van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in werkblad: =CompLambdaKlasse(t=muur, 'Klasse-1') geeft als resultaat de lambda-waarde van de eerste component die de klasse 'Klasse-1' kreeg toegekend, van alle muren in de tekening.

CompLambdaMateriaal(criteria, materiaal)

Geeft de lambda-waarde van de componenten die voldoen aan de criteria en die het opgegeven materiaal gebruiken. Gerelateerde functies: CompLambdaKlasse, CompLambdaNaam, CompLambda 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompLambdaMateriaal('Mortel') geeft als resultaat de lambda-waarde van de eerste component die het materiaal ‘Mortel’ kreeg toegekend van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in rekenbladrij: =CompLambdaMateriaal(t=muur,'Mortel') geeft als resultaat de lambda-waarde van de eerste component die het materiaal ‘Mortel’ kreeg toegekend, van alle muren in de tekening.

CompLambdaNaam(criteria, naam)

Geeft de lambda-waarde van de componenten die voldoen aan de criteria en die de opgegeven naam hebben. Gerelateerde functies: CompLambdaKlasse, CompLambdaMateriaal, CompLambda 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompLambdaNaam('Baksteen Fineer') geeft als resultaat de lambda-waarde van de componenten met de naam 'Baksteen Fineer’ van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in werkblad: =CompLambdaNaam(t=muur,'Baksteen Fineer') geeft als resultaat de lambda-waarde van de eerste component met de naam 'Baksteen Fineer' van alle muren in de tekening.

CompMateriaalKlasse(criteria, klasse)

Geeft de materialen van de componenten die voldoen aan de criteria en die tot de opgegeven klasse behoren. Gerelateerde functies: CompKlasseMateriaal, CompNaamKlasse

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompMateriaalKlasse('Klasse-1') geeft als resultaat de materialen van de eerste component die de klasse 'Klasse-1' kreeg toegekend van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in rekenbladrij: =CompMateriaalKlasse(t=muur,'Klasse-1') geeft als resultaat het materiaal van de eerste component die de klasse 'Klasse-1' kreeg toegekend, van alle muren in de tekening.

CompMateriaalNaam(criteria,naam)

Geeft de materialen van de componenten die voldoen aan de criteria en die de opgegeven naam hebben. Gerelateerde functies: CompNaamMateriaal, CompMateriaalKlasse

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompMateriaalNaam(‘Gevelbeplating’) geeft als resultaat de materialen van de eerste component die de naam 'Gevelbeplating' kreeg toegekend van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in rekenbladrij: =CompMateriaalNaam(t=muur,'Gevelbeplating') geeft als resultaat het materiaal van de eerste component die de naam 'Gevelbeplating' kreeg toegekend, van alle muren in de tekening.

CompNaamKlasse(criteria, klasse)

Geeft de naam van de componenten die voldoen aan de criteria en die tot de opgegeven klasse behoren. Gerelateerde functies: CompKlasseNaam, CompMateriaalKlasse

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompNaamKlasse('Klasse-1') geeft als resultaat de naam van de eerste component die de klasse 'Klasse-1' kreeg toegekend van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in werkblad: =CompNaamKlasse(t=muur,'Klasse-1') geeft als resultaat de naam van de eerste component die de klasse 'Klasse-1' kreeg toegekend, van alle muren in de tekening.

CompNaamMateriaal(criteria, materiaal)

Geeft de naam van de componenten die voldoen aan de criteria en die het opgegeven materiaal gebruiken. Gerelateerde functies: CompMateriaalNaam, CompNaamKlasse

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompNaamMateriaal('Mortel') geeft als resultaat de naam van de eerste component die het materiaal ‘Mortel’ kreeg toegekend van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in rekenbladrij: =CompNaamMateriaal(t=muur,'Mortel') geeft als resultaat de naam van de eerste component die het materiaal ‘Mortel’ kreeg toegekend, van alle muren in de tekening.

CompOpp(criteria,index)

Geeft de oppervlakte van één zijde van de componenten, met aftrek van mogelijke openingen. (index) is de index die de component identificeert, beginnende met index 1. Gerelateerde functie: CompOppKlasse, CompOppMateriaal, CompOppNaam

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompOpp(2) geeft als resultaat de totale oppervlakte van de tweede component van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in werkblad: =CompOpp(t=muur, 1) geeft als resultaat de totale oppervlakte van de eerste componenten van alle muren in de tekening.

CompLambda(criteria, index)

Geeft de lambda-waarde van de componenten die voldoen aan de criteria en die de opgegeven index hebben. (index) is de index die de component identificeert, beginnende met index 1. Gerelateerde functies: CompLambdaKlasse, CompLambdaMateriaal, CompLambdaNaam 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompLambda(2) geeft als resultaat de lambda-waarde van de tweede component van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in werkblad: =CompLambda (t=muur,1) geeft als resultaat de lambda-waarde van de eerste component van alle muren in de tekening.

CompMateriaal(criteria,index)

Geeft het materiaal van de componenten die voldoen aan de criteria en die de opgegeven index hebben. (index) is de index die de component identificeert, beginnende met index 1. Gerelateerde functie: CompMateriaalKlasse 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompMateriaal(2) geeft als resultaat de naam van de tweede component van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in rekenbladrij: =CompMateriaal (t=muur,1) geeft als resultaat de naam van de eerste componenten van alle muren in de tekening.

CompNaam(criteria,index)

Geeft de naam van de muur-, plaat- of dakcomponent. (index) is de index die de component identificeert, beginnende met index 1. Gerelateerde functies: CompNaamKlasse, CompNaamMateriaal

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompNaam(2) geeft als resultaat de naam van de tweede component van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in werkblad: =CompNaam (t=muur,1) geeft als resultaat de naam van de eerste componenten van alle muren in de tekening.

CompRWaarde(criteria, index)

Geeft de R-waarde van de componenten die voldoen aan de criteria en die de opgegeven index hebben. (index) is de index die de component identificeert, beginnende met index 1. Gerelateerde functies: CompRWaardeKlasse,, CompRWaardeMateriaal, CompRWaardeNaam 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompRWaarde(2) geeft de opgetelde R-waarden van de tweede component van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in werkblad: =CompRWaarde (t=muur,1) geeft als resultaat de opgetelde R-waarden van de eerste componenten van alle muren in de tekening.

CompDikte(criteria, index)

Geeft de dikte van de componenten die voldoen aan de criteria en die de opgegeven index hebben. (index) is de index die de component identificeert, beginnende met index 1. Gerelateerde functies: CompDikteKlasse, CompDikteMateriaal, CompDikteNaam 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompDikte(2) geeft als resultaat de opgetelde dikte van de tweede component van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in werkblad: =CompDikte(t=muur,1)  geeft als resultaat de opgetelde diktes van de eerste componenten van alle muren in de tekening.

CompUWaarde(criteria, index)

Geeft de U-waarde van de componenten die voldoen aan de criteria en die de opgegeven index hebben. (index) is de index die de component identificeert, beginnende met index 1. Gerelateerde functies: CompUWaardeKlasse, CompUWaardeMateriaal, CompUWaardeNaam 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompUWaarde(2) geeft de opgetelde U-waarden van de tweede component van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in werkblad: =CompUWaarde t=muur,1) geeft als resultaat de opgetelde U-waarden van de eerste componenten van alle muren in de tekening.

CompVol(criteria,index)

Geeft het volume van de component, min mogelijke openingen. (index) is de index die de component identificeert, beginnende met index 1. Gerelateerde functies: CompVolumeKlasse, CompVolumeMateriaal, CompVolumeNaam 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompVol(2) geeft als resultaat het gezamenlijke volume van de tweede component van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in werkblad: =CompVol(t=muur, 1) geeft als resultaat het gezamenlijke volume van de eerste componenten van alle muren in de tekening

CompRWaardeKlasse(criteria,klasse)

Geeft de R-waarde van de componenten die voldoen aan de criteria en die tot de opgegeven klasse behoren. Gerelateerde functies: CompRWaardeMateriaal, CompRWaardeNaam, CompRWaarde 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompRWaardeKlasse('Klasse-1') geeft als resultaat de opgetelde R-waarden van de componenten die de klasse 'Klasse-1' kregen toegekend van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in rekenbladrij: =CompRWaardeKlasse(t=muur,'Klasse-1') geeft als resultaat de opgetelde R-waarden van de componenten die de klasse 'Klasse-1' kregen toegekend, van alle muren in de tekening.

CompRWaardeMateriaal(criteria, materiaal)

Geeft de R-waarde van de componenten die voldoen aan de criteria en die het opgegeven materiaal gebruiken. Gerelateerde functies: CompRWaardeKlasse, CompRWaardeNaam, CompRWaarde 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompRWaardeMateriaal('Mortel') geeft als resultaat de opgetelde R-waarden van de componenten met het materiaal 'Mortel' van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in rekenbladrij: =CompRWaardeMateriaal(t=muur, 'Mortel') geeft als resultaat de opgetelde R-waarden van de componenten met het materiaal 'Mortel' van alle muren in de tekening.

CompRWaardeNaam(criteria,klasse)

Geeft de R-waarde van de componenten die voldoen aan de criteria en die de opgegeven naam hebben. Gerelateerde functies: CompRWaardeKlasse, CompRWaardeMateriaal, CompRWaarde 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompRWaardeNaam('Baksteen Fineer) geeft als resultaat de opgetelde R-waarden van de componenten met de naam 'Baksteen Fineer' van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in werkblad: =CompRWaardeNaam(t=muur,'Baksteen Fineer') geeft als resultaat de opgetelde R-waarden van de componenten met de naam 'Baksteen Fineer', van alle muren in de tekening.

CompDikteKlasse(criteria, klasse)

Geeft de dikte van de componenten die voldoen aan de criteria en die tot de opgegeven klasse behoren. Gerelateerde functies: CompDikteNaam, CompDikteMateriaal, CompDikte 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompDikteKlasse('Klasse-1') geeft als resultaat de opgetelde diktes van de componenten die de klasse 'Klasse-1' kregen toegekend van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in rekenbladrij: =CompDikteKlasse(t=muur, 'Klasse-1') geeft als resultaat de opgetelde diktes van de componenten die de klasse 'Klasse-1' kregen toegekend, van alle muren in de tekening.

CompDikteMateriaal(criteria, materiaal)

Geeft de dikte van de componenten die voldoen aan de criteria en die het opgegeven materiaal gebruiken. Gerelateerde functies: CompDikteKlasse, CompDikteNaam, CompDikte 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompDikteMateriaal('Mortel') geeft als resultaat de opgetelde diktes van de componenten met het materiaal 'Mortel' van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in rekenbladrij: =CompDikteMateriaal(t=muur, 'Mortel') geeft als resultaat de opgetelde diktes van de componenten met het materiaal 'Mortel' van alle muren in de tekening.

CompDikteNaam(criteria,naam)

Geeft de dikte van de componenten die voldoen aan de criteria en die de opgegeven naam hebben. Gerelateerde functies: CompDikteKlasse, CompDikteMateriaal, CompDikte 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompDikteNaam('Baksteen Fineer) geeft als resultaat de opgetelde diktes van de componenten met de naam 'Baksteen Fineer’ van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in rekenbladrij: =CompDikteNaam(t=muur,'Baksteen Fineer') geeft als resultaat de opgetelde diktes van de componenten met de naam 'Baksteen Fineer', van alle muren in de tekening.

CompUWaardeKlasse(criteria, klasse)

Geeft de U-waarde van de componenten die voldoen aan de criteria en die tot de opgegeven klasse behoren. Gerelateerde functies: CompUWaardeNaam, CompUWaardeMateriaal, CompUWaarde 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompUWaardeKlasse('Klasse-1') geeft als resultaat de opgetelde U-waarden van de componenten die de klasse 'Klasse-1' kregen toegekend van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in rekenbladrij: = CompUWaardeKlasse(t=muur,'Klasse-1') geeft als resultaat de opgetelde U-waarden van de componenten die de klasse 'Klasse-1' kregen toegekend, van alle muren in de tekening.

CompUWaardeMateriaal(criteria, materiaal)

Geeft de U-waarde van de componenten die voldoen aan de criteria en die het opgegeven materiaal gebruiken. Gerelateerde functies: CompUWaardeKlasse, CompUWaardeMateriaal, CompUWaarde 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompUWaardeMateriaal('Mortel') geeft als resultaat de opgetelde U-waarde van de componenten met het materiaal 'Mortel' van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in rekenbladrij: =CompUWaardeMateriaal(t=muur, 'Mortel') geeft als resultaat de U-waarde van de componenten met het materiaal 'Mortel' van alle muren in de tekening.

CompUWaardeNaam(criteria,naam)

Geeft de U-waarde van de componenten die voldoen aan de criteria en die de opgegeven naam hebben. Gerelateerde functies: CompUWaardeKlasse, CompUWaardeMateriaal, CompUWaarde 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompUWaardeNaam('Baksteen Fineer) geeft als resultaat de opgetelde U-waarden van de componenten met de naam 'Baksteen Fineer’ van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in rekenbladrij: =CompUWaardeNaam(t=muur,'Baksteen Fineer') geeft als resultaat de opgetelde U-waarden van de componenten met de naam 'Baksteen Fineer', van alle muren in de tekening.

CompVolumeKlasse

Geeft het volume van de componenten die voldoen aan de criteria en die tot de opgegeven klasse behoren. Gerelateerde functies: CompVolumeNaam, CompVolumeMateriaal, CompVol 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompVolumeKlasse('Klasse-1') geeft als resultaat het gezamenlijke volume van de componenten die de klasse 'Klasse-1' kregen toegekend van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in rekenbladrij: =CompVolumeKlasse(t=muur,'Klasse-1') geeft als resultaat het gezamenlijke volume van de componenten die de klasse 'Klasse-1' kregen toegekend, van alle muren in de tekening.

CompVolumeMateriaal(criteria, materiaal)

Geeft het volume van de componenten die voldoen aan de criteria en die de opgegeven naam hebben. Gerelateerde functies: CompVolumeKlasse, CompVolumeNaam, CompVol 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompVolumeMateriaal('Mortel') geeft als resultaat het gezamenlijke volume van de componenten met het materiaal 'Mortel' van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in rekenbladrij: =CompVolumeMateriaal(t=muur, 'Mortel') geeft als resultaat het gezamenlijke volume van de componenten met het materiaal 'Mortel' van alle muren in de tekening.

CompVolumeNaam(criteria, naam)

Geeft het volume van de componenten die voldoen aan de criteria en die de opgegeven naam hebben. Gerelateerde functies: CompVolumeKlasse, CompVolumeMateriaal, CompVol 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =CompVolumeNaam('Baksteen Fineer') geeft als resultaat het gezamenlijke volume van de componenten met de naam 'Baksteen Fineer' van alle muren, ronde muren, daken, dakvlakken en platen in de database.

       Cel in rekenbladrij: =CompVolumeNaam(t=muur,'Baksteen Fineer') geeft als resultaat de opgetelde volumen van de componenten met de naam 'Baksteen Fineer', van alle muren in de tekening.

samenvoegen(tekst1;tekst2;...)

Voegt verscheidene tekststrings samen

Bijvoorbeeld: =samenvoegen(B3; ', '; B4) geeft als resultaat de inhoud van de cellen B3 en B4 als een enkele tekenreeks, gescheiden door een komma en een spatie.

cos(getal)

Geeft de cosinus van een getal. (getal) is de hoek in radialen waarvan u de cosinus wilt berekenen. Gerelateerde functie: acos 

Bijvoorbeeld: =cos(deg2rad(23)) zet een hoek van 23 graden om in het equivalent uitgedrukt in radialen en geeft als resultaat de cosinus van de hoek.

Aantal(criteria)

Telt het aantal objecten dat voldoet aan de criteria.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Aantal geeft als resultaat het totale aantal objecten van elke rij in de database.

       Cel in rekenbladrij: =Aantal(s='eenvoudige sofa') geeft als resultaat het totale aantal symbolen met de naam “eenvoudige sofa” in de tekening.

* In combinatie met de functie AANTAL, zal het criterium SEL objecten tellen die u niet kunt selecteren, zoals de afzonderlijke items in een groep. Het criterium VSEL telt alleen zichtbaar geselecteerde objecten, op dezelfde manier als objecten geteld worden op het Infopalet. Als u bijvoorbeeld een groep van 11 items selecteert en telt, zal het criterium SEL een waarde 12 (de groep, plus de 11 items) geven. Het criterium VSEL geeft een waarde 1 (alleen de groep).

VliesgevProfLengte(criteria, klassenaam)

De totale lengte van de vliesgevelstijlen en -regels die aan de criteria voldoen en in de opgegeven klasse zitten. Laat het veld Klasse leeg om alle stijlen en regels in een vliesgevel te kunnen vinden. Gerelateerde functies: VliesgevelPnlOppNetto, VliesgevelPnlOppBruto 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =VliesgevProfLengte('') geeft als resultaat de totale lengte van de vliesgevelstijlen en -regels van elke vliesgevel in de database.

       Cel in rekenbladrij: =VliesgevProfLengte(t=muur,'') geeft als resultaat de totale lengte van de vliesgevelstijlen en –regels van elke vliesgevel in de tekening.

VliesgevelPnlOppBruto(criteria, klassenaam)

Geeft de bruto oppervlakte van de vliesgevelpanelen in de muren die aan de criteria voldoen en in de opgegeven klasse zitten. De bruto oppervlakte is inclusief het gedeelte van het paneel dat bedekt wordt door stijlen en regels. Laat het veld Klasse leeg om alle stijlen en regels in een vliesgevel te kunnen vinden. Gerelateerde functies: VliesgevProfLengte, VliesgevelPnlOppNetto 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =VliesgevelPnlOppBruto('') geeft als resultaat de totale bruto oppervlakte van de vliesgevelpanelen van elke vliesgevel in de database.

       Cel in rekenbladrij: =VliesgevelPnlOppBruto(t=muur,'') geeft als resultaat de totale bruto oppervlakte van de vliesgevelpanelen van elke vliesgevel in de tekening.

VliesgevelPnlOppNetto(criteria, klassenaam)

Geeft de netto oppervlakte van de vliesgevelpanelen in de muren die aan de criteria voldoen en in de opgegeven klasse zitten. De netto oppervlakte behelst enkel het zichtbare gedeelte van het paneel dat omboord wordt door stijlen en regels. Laat het veld Klasse leeg om alle stijlen en regels in een vliesgevel te kunnen vinden. Gerelateerde functies: VliesgevProfLengte, VliesgevelPnlOppBruto 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =VliesgevelPnlOppNetto('Klasse 1') geeft als resultaat de totale netto oppervlakte van de vliesgevelpanelen die de klasse “Klasse-1” toegekend kregen, van elke vliesgevel in de database.

       Cel in rekenbladrij: =VliesgevelPnlOppNetto(t=muur,'Klasse 1') geeft als resultaat de totale netto oppervlakte van de vliesgevelpanelen die de klasse “Klasse-1” toegekend kregen, van elke vliesgevel in de tekening.

Database(criteria)

Gebruik deze functie om recordrijen te creëren op basis van de opgegeven criteria. Deze functie definieert de formule voor de volledige database. De database wordt automatisch gegeneerd door het commando Database of Creëer rapport. Om de databaseformule manuele in te voeren, gebruikt u het commando Bewerk databaseformule.

Gerelateerde functie: DatabaseNaarScript 

Bijvoorbeeld: =DATABASE((L='Verdieping-1'))  creëert een rekenblad-database met daarin alle objecten op laag ‘Verdieping-1’.

DatabaseNaarScript(ScriptNaam,param1,Param2,...)

Gebruik deze functie om recordrijen te creëren op basis van het opgegeven script. Deze functie lijkt op de Database functie, maar gebruikt een script in plaats van criteria om de lijst met objecten voor de database te maken. De volgorde van de objecten in de database kan in het script worden gedefinieerd.

Als script kunt u een VectorScript of Python script gebruiken. Na de scriptnaam kunt u optionele parameters voor het script instellen. Een optionele parameter voorafgaand aan de scriptnaam verwijst naar het pad van de map waarin dit script is bewaard binnen Vectorworks. Klik op onderstaande link voor de lijst met waarden die naar de verschillende Vectorworksmappen leiden.

developer.vectorworks.net/index.php/VS:GetFolderPath 

Zie Vanuit rekenbladen voor meer informatie.

Om de DatabaseNaarScript formule in te voeren, gebruikt u het commando Bewerk databaseformule.

Gerelateerde functies: Database, ScriptUitvoeren 

Bijvoorbeeld: =DatabaseNaarScript('mijn script.py', 2, 1) creëert een rekenblad-database door het script ‘mijn script.py’ uit te voeren en de parameters ‘2’ en ‘1’ aan het script door te geven.

GegevenslabelVeld(criteria, label)

Geeft de waarde van een dynamisch tekstveld voor de gegevenslabelobjecten die aan de criteria beantwoorden en in hun lay-out een dynamisch tekstveld hebben met het gevraagde label.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =GegevenslabelVeld (‘Kleur’), waarbij ‘Kleur’ het label is van een manueel ingevoerd tekstveld in een gegevenslabel, geeft de waarde voor het veld “Kleur” (bijvoorbeeld “Rood”) voor elk gegevenslabel in de database.

       Cel in rekenbladrij: =GegevenslabelVeld (sel=waar, ‘Kleur’), waarbij ‘Kleur’ het label is van een manueel ingevoerd tekstveld in een gegevenslabel, geeft de waarde voor het veld “Kleur” (bijvoorbeeld “Rood”) voor het geselecteerde gegevenslabel in de tekening.

deg2rad(getal)

Zet het opgegeven getal om van graden naar radialen. (getal) is de hoek in graden die u wilt converteren.

Bijvoorbeeld: =deg2rad(47) converteert de hoek in graden naar zijn equivalent uitgedrukt in radialen.

Exp(getal)

Verheft e tot de macht van (getal). De constante e is gelijk aan 2,71828182845904, het grondtal voor de natuurlijke logaritme. (getal) is de exponent die u wilt toepassen op het grondtal e.

Bijvoorbeeld: =exp(2) geeft als resultaat de numerieke waarde van e tot de tweede macht.

VeldFormaat(criteria, formaat_naam, formaat_veld)

Geeft de waarde van een recordveld voor alle objecten die aan de opgegeven criteria voldoen met het opgegeven record.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =VeldFormaat(‘Deur’, ‘Breedte’), waarbij ‘Deur’ de naam van een record is, geeft de waarde voor het veld ‘Breedte’ voor elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =VeldFormaat(‘Deur’, ‘Breedte’), waarbij ‘Deur’ de naam van een record is, geeft de waarde voor het veld ‘Breedte’ voor elk object in de tekening.

GetCOBieProperty (criteria)

(Vectorworks-uitbreidingsmodule vereist) Geeft als resultaat een COBie-eigenschap van een object. Het criterium bestaat uit twee elementen gescheiden door een punt. Het eerste element is de naam van het COBie-rekenblad en het tweede element is de naam van de kolom in dat rekenblad.

Bijvoorbeeld: =GETCOBIEPROPERTY ('space.floorname') geeft als resultaat de FloorName van objecten die als COBie-eigenschap Space hebben.

GetCOBieSource (criteria)

(Vectorworks-uitbreidingsmodule vereist) Geeft als resultaat de gegevensbron van het geselecteerde rekenblad en de kolom van een object. Het criterium bestaat uit twee elementen gescheiden door een punt. Het eerste element is de naam van het COBie-rekenblad en het tweede element is de naam van de kolom in dat rekenblad.

Bijvoorbeeld: =GETCOBIESOURCE ('space.floorname') geeft als resultaat de gegevensbron voor de FloorName van objecten die als COBie-eigenschap Space hebben.

GetIFCProperty (criteria)

(Vectorworks-uitbreidingsmodule vereist) Geeft een specifieke IFC-eigenschap van een IFC-object. Het criterium bestaat uit twee elementen gescheiden door een punt. Het eerste element is ofwel een IFC-type of de naam van een Pset en het tweede element is de naam van de IFC-eigenschap.

Bijvoorbeeld: =GetIFCProperty('ifcfurnishingelement.name') geeft als resultaat de Naam van IFC-objecten, waarvan de IFC entiteit IfcFurnishingElement is.

RuimteNaamObject(criteria)

Geeft de naam van de ruimte waarin het object dat voldoet aan de criteria zich bevindt. Deze functie is alleen beschikbaar in Vectorworks Architectuur Gerelateerde functie: RuimteNummerObject 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =RuimteNaamObject geeft als resultaat de naam van de ruimte van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =RuimteNaamObject(n='stoel-1') geeft als resultaat de naam van de ruimte waarin het object 'stoel-1' zich bevindt.

RuimteNummerObject(criteria)

Geeft het nummer van de ruimte waarin het object dat voldoet aan de criteria zich bevindt. Deze functie is alleen beschikbaar in Vectorworks Architectuur Gerelateerde functie: RuimteNaamObject 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =RuimteNummerObject geeft als resultaat het nummer van de ruimte van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =RuimteNummerObject(n='stoel-1') geeft als resultaat het nummer van de ruimte waarin het object 'stoel-1' zich bevindt.

VullingVerloop(criteria)

Geeft het als vulling gebruikte verloop van objecten die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =VullingVerloop geeft als resultaat het als vulling gebruikte verloop van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =VullingVerloop(sel=waar) geeft als resultaat het als vulling gebruikte verloop van de geselecteerde objecten in de tekening.

VullingLijnarc(criteria)

Geeft de als vulling gebruikte lijnarcering van objecten die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =VullingLijnarc geeft als resultaat de als vulling gebruikte lijnarcering van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =VullingLijnarc(sel=waar) geeft als resultaat de als vulling gebruikte lijnarcering van de geselecteerde objecten in de tekening.

Hoogte(criteria)

Geeft u de ±y (hoogte) van de objecten die aan de opgegeven criteria voldoen. Gerelateerde functie: Breedte 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Hoogte geeft als resultaat de hoogte (gemeten over de Y-as) voor elk object in de database.

       Cel in werkblad: =Hoogte(sel=waar) geeft als resultaat de totale hoogte (gemeten over de Y-as) van de geselecteerde objecten in de tekening.

als(logische_test);waarde_als_waar;waarde_als_onwaar)

Gebruik waarde_als_waar als de logische test juist is, zo niet gebruikt u waarde_als_onwaar.

Gebruik deze functie om voorwaardelijke tests uit te voeren op waarden en om zich anders te gedragen naargelang de uitkomst van de test. De functie ALS geeft een bepaalde waarde als resultaat als de opgegeven voorwaarde WAAR is en een andere waarde als deze ONWAAR is. (logische_test) is een waarde of expressie die resulteert in de waarde WAAR of ONWAAR. U kunt maximaal 7 functies ALS nesten als argumenten waarde_als_waar en waarde_als_onwaar. Booleaanse uitdrukkingen in een functie ALS moeten tussen haakjes geschreven worden. Tekst in een functie ALS moet tussen aanhalingstekens geschreven worden.

Bijvoorbeeld:

       =als((‘Bestande Boom’.’Gezondheid’=’Geen’), ‘-’, ‘Bestaande Boom’.’Gezondheid’) Indien er geen waarde voor de gezondheid van de bestaande boom is opgegeven, verschijnt er een streepje in de cel; anders wordt de opgegeven waarde voor de gezondheid van de bestaande boom in deze cel overgenomen.

       =als((‘Bestande Boom’.’Gezondheid’=’Geen’), ‘-’, ‘Bestaande Boom’.’Gezondheid’)

Afbeelding(criteria)

Geeft een afbeelding van het object dat aan de opgegeven criteria voldoet. Maak in de celopmaak duidelijk of er een miniatuurafbeelding van het object getoond moet worden of de 2D-eigenschappen van het object.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Afbeelding geeft als resultaat de afbeelding van elk object in de database

       Cel in rekenbladrij: =Afbeelding(s='kast') geeft als resultaat de afbeelding van het symbool dat de naam “Kast” kreeg.

AfbNaarDatavisualisatie(naam visualisatie)

(uitbreidingsmodule vereist) Past de opgegeven datavisualisatie toe op afbeeldingen van een object.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =AfbNaarDatavisualisatie(‘volgens type truss’) past de datavisualisatie ‘volgens type truss’ toe op elke afbeelding in de recordrijen.

       Cel in rekenbladrij: =AfbNaarDatavisualisatie(‘kantoren’) past de datavisualisatie ‘kantoren’ toe op de afbeelding in de cel.

AfbNaarZichtvenster(naam zichtvenster)

(uitbreidingsmodule vereist) Past een of meer datavisualisaties van het genoemde zichtvenster toe op afbeeldingen van een object. Indien er momenteel geen datavisualisatie op het zichtvenster is toegepast, zal de afbeelding normaal worden weergegeven.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =AfbNaarZichtvenster (‘Plan A’) past de datavisualisaties van het zichtvenster met de naam ‘Plan A’ toe op elke afbeelding in de database.

       Cel in rekenbladrij: =AfbNaarZichtvenster (‘Toewijzing ruimtes’) past de datavisualisaties van het zichtvenster met de naam ‘Toewijzing ruimtes’ toe op de afbeelding in de cel.

VullingAfb(criteria)

Geeft de als vulling gebruikte afbeelding van objecten die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =VullingAfb geeft als resultaat de als vulling gebruikte afbeelding van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =VullingAfb(sel=waar) geeft als resultaat de als vulling gebruikte afbeelding van de geselecteerde objecten in de tekening.

int(getal)

Rondt af naar het dichtstbijzijnde gehele getal. (getal) is het reële getal dat u naar beneden wilt afronden op het dichtstbijzijnde gehele getal. Gerelateerde functies: afronden, afrondenonder

Bijvoorbeeld: =Int(3.8) geeft als resultaat waarde 3.

Isgespiegeld(criteria)

Geeft het aantal gespiegelde objecten die voldoen aan de criteria

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =IsGespiegeld geeft als resultaat het aantal gespiegelde objecten in de database.

       Cel in werkblad: =IsGespiegeld(S=raam) geeft als resultaat het totale aantal gespiegelde raamobjecten in de tekening.

Laag(criteria)

Geeft de naam van de laag waarop zich objecten bevinden die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Laag geeft als resultaat de laag van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =Laag(sel=waar) geeft als resultaat de laag van de geselecteerde objecten in de tekening.

GrensLinks(criteria)

Geeft de minimum x-waarde (linkergrens) van de objecten die voldoen aan de criteria. Gerelateerde functies: GrensOnder, GrensBoven, GrensRechts 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =GrensLinks geeft als resultaat de minimum x-waarde van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =GrensLinks(t=locus) geeft als resultaat de minimum x-waarde van het meest linkse punt in de tekening.

Lengte(criteria)

Geeft de lengte van lijnen, muren of objecten langs pad die aan de criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Lengte geeft als resultaat de lengte van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =Lengte(t=lijn) geeft als resultaat de totale lengte van alle lijnen in de tekening.

Lijnstijl(criteria)

Geeft de lijnstijl van objecten die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Lijnstijl geeft als resultaat de lijnstijl van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =Lijnstijl(sel=waar) geeft als resultaat de lijnstijl van de geselecteerde objecten in de tekening.

ln(getal)

Geeft de natuurlijke logaritme (grondtal e) van het opgegeven getal. (getal) is het positieve reële getal waarvan u de natuurlijke logaritme wilt berekenen. Gerelateerde functie: exp 

Bijvoorbeeld: =ln(12) geeft als resultaat de natuurlijke logaritme van 12.

log(getal)

Geeft de logaritme van een getal met grondtal 10. (getal) is het positieve reële getal waarvan u de logaritme wilt berekenen. Gerelateerde functie: ln 

Bijvoorbeeld: =log(100) geeft als resultaat de logaritme van 100 met grondtal 10.

MateriaalAantal(criteria)

Geeft het aantal materialen van objecten die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =MateriaalAantal geeft als resultaat het totale aantal materialen in objecten van elke rij in de database.

       Cel in rekenbladrij: =MateriaalAantal(t=muur) geeft als resultaat het totale aantal materialen van muren in de tekening.

MateriaalIsEnkelvoudig(criteria)

Geeft de enkelvoudige materialen van objecten die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =MateriaalIsEnkelvoudig geeft als resultaat de enkelvoudige materialen in objecten van elke rij in de database.

       Cel in rekenbladrij: =MateriaalIsEnkelvoudig(t=muur) geeft als resultaat de enkelvoudige materialen van muren in de tekening.

MateriaalNaam(criteria)

Geeft de namen van materialen van objecten die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =MateriaalNaam geeft als resultaat de namen van materialen in objecten van elke rij in de database.

       Cel in rekenbladrij: =MateriaalNaam(t=muur) geeft als resultaat de namen van materialen in muren in de tekening.

MatOnderdeelNaam(criteria, materiaalNaam)

Geeft de namen van de materiaaldragende geometrie (onderdelen) van objecten die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =MatOnderdeelNaam('Metaal staal') geeft als resultaat de naam van het eerste onderdeel dat het materiaal ‘Mortel’ kreeg toegekend, van elke rij in de database.

       Cel in rekenbladrij: =MatOnderdeelNaam(t=trap,'Metaal staal') geeft als resultaat de naam van het eerste onderdeel dat het materiaal ‘Metaal staal’ kreeg toegekend, van alle trappen in de tekening.

MateriaalPercentage(criteria, materiaalNaam)

Geeft het percentage van het opgegeven materiaal van objecten die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =MateriaalPercentage(‘Mortel’) geeft als resultaat het percentage van het materiaal ‘Mortel’ in objecten van elke rij in de database.

       Cel in rekenbladrij: =MateriaalPercentage(t=muur, 'Mortel') geeft als resultaat het percentage van het materiaal ‘Mortel’ voor alle muren in de tekening.

MateriaalKenmerk(materiaalNaam, kenmerkNaam)

Geeft een specifiek kenmerk voor het genoemde materiaal van het object.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =MateriaalKenmerk(‘Mortel’, ‘Materiaalafwerking’) geeft de afwerking van het materiaal ‘Mortel’.

MateriaalOpp(criteria, materiaalNaam)

Geeft de oppervlakte van objecten met het genoemde materiaal die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =MateriaalPercentage(‘Mortel’) geeft als resultaat het percentage van het materiaal ‘Mortel’ in objecten van elke rij in de database.

       Cel in rekenbladrij: =MateriaalOpp(t=muur, ‘Mortel’) geeft als resultaat het percentage van het materiaal ‘Mortel’ voor alle muren in de tekening.

MateriaalTextuur(criteria)

Geeft de texturen van materialen in objecten die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =MateriaalTextuur geeft als resultaat de texturen van materialen in objecten van elke rij in de database.

       Cel in rekenbladrij: =MateriaalTextuur(t=muur) geeft als resultaat de texturen van materialen voor alle muren in de tekening.

MateriaalVolume(criteria, materiaalNaam)

Geeft het volume van objecten met het genoemde materiaal die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =MateriaalVolume(‘Mortel’) geeft als resultaat het volume van objecten met het materiaal ‘Mortel’, voor alle objecten van elke rij in de database.

       Cel in rekenbladrij: =MateriaalVolume(t=muur, ‘Mortel’) geeft als resultaat het volume van objecten met het materiaal ‘Mortel’, voor alle muren in de tekening.

max(getal1;getal2;...)

Geeft het grootste getal van een reeks getallen. (getal1;getal2;…) is 1 tot 14 getallen waarvan u de grootste waarde wilt bepalen. Gerelateerde functie: min 

Bijvoorbeeld: =max(C5,C7,C9) geeft als resultaat het getal met de grootste waarde uit de cellen C5, C7 en C9.

min(getal1;getal2;...)

Geeft het kleinste getal van een reeks getallen. (getal1;getal2;…) is 1 tot 14 getallen waarvan u de kleinste waarde wilt bepalen. Gerelateerde functie: max 

Bijvoorbeeld: =min(C5,C7,C9) geeft als resultaat het getal met de kleinste waarde uit de cellen C5, C7 en C9.

Naam(criteria)

Geeft de naam van het object dat aan de opgegeven criteria voldoet.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Naam geeft als resultaat de naam van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =Naam(sel=waar) geeft als resultaat de naam van de geselecteerde objecten in de tekening.

ObjectTextuur(criteria)

Geeft de textuurnaam van objecten die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =ObjectTextuur geeft als resultaat de textuurnaam van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =ObjectTextuur(sel=waar) geeft als resultaat de textuurnaam van de geselecteerde objecten in de tekening.

ObjectType(criteria)

Geeft het type ID van het object dat aan de criteria voldoet. Een lijst met alle type ID’s van objecten vindt u op deze link:

https://developer.vectorworks.net/index.php/VS:Function_Reference_Appendix#objects

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =ObjectType geeft als resultaat het type ID van elk object in de database.

       Cel in werkblad: =ObjectType(sel=waar) geeft als resultaat het type ID van het geselecteerde object, bijvoorbeeld: het type ID van een lichtbron is 81.

ObjectTypeNaam(criteria)

Geeft de namen van de objecttypen die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =ObjectTypeNaam geeft als resultaat de namen van de objecttypen van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =ObjectTypeNaam(sel=waar) geeft als resultaat de namen van de objecttypen van de geselecteerde objecten in de tekening.

ObjOpnemenEnergos(criteria)

Geeft de Energosstatus van de objecten die voldoen aan de criteria (1 als het object wordt opgenomen in de berekeningen, 0 indien het niet wordt opgenomen) (deze functie is alleen beschikbaar in Vectorworks Architectuur).

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =ObjOpnemenEnergos geeft als resultaat de Energosstatus van elke muur-, ronde muur-, dak-, dakvlak- en plaatcomponent in de database.

       Cel in rekenbladrij: =ObjOpnemenEnergos(t=muur) geeft als resultaat de Energosstatus van alle muren in de tekening.

ObjRWaarde(criteria)

Geeft de R-waarde van de objecten die voldoen aan de criteria. Gerelateerde functie: ObjUWaarde 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =ObjRWaarde geeft als resultaat de R-waarde van elke muur-, ronde muur-, dak-, dakvlak- en plaatcomponent in de database.

       Cel in rekenbladrij: =ObjRWaarde (n='muur-1') geeft als resultaat de R-waarde van de muur genaamd 'muur-1'.

ObjUWaarde(criteria)

Geeft de U-waarde van de objecten die voldoen aan de criteria. Gerelateerde functie: ObjRWaarde 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =ObjUWaarde geeft als resultaat de U-waarde van elke muur-, ronde muur-, dak-, dakvlak- en plaatcomponent in de database.

       Cel in rekenbladrij: =ObjUWaarde(n='muur-1') geeft als resultaat de U-waarde van de muur genaamd 'muur-1'.

Omtr(criteria)

Geeft de totale omtrek van objecten die voldoen aan de criteria.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Omtr geeft als resultaat de omtrek van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =Omtr(sel=waar) geeft als resultaat de totale omtrek van alle geselecteerde objecten.

PlantAfbeelding(criteria, getal)

(Vectorworks Landschap vereist) Geeft de specifieke afbeelding van de plant uit de categorie Plantgegevens van de plantstijl. Voeg het getal 1, 2, 3 of 4 toe aan de functie om respectievelijk de afbeelding voor Image Plant Form, Image Detail, Image Misc, or Custom Image te tonen. Maak in de celopmaak duidelijk om welke plant het gaat (door de plant te selecteren op basis van criteria zoals veldwaarde = Plant ID = xx).

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =PlantAfbeelding(2) geeft als resultaat de afbeelding ingesteld voor Image Detail in de categorie Plantgegevens van de plantomschrijving.

       Cel in rekenbladrij: PlantAfbeelding((‘Plant’.’plant ID’=’TaxfR’), 4) geeft als resultaat de afbeelding ingesteld voor Custom Image in de categorie Plantgegevens van de plantomschrijving met TaxfR als plant ID.

ObjectstijlNaam(criteria)

Geeft de naam van de objectstijl voor alle objecten die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =ObjectstijlNaam geeft als resultaat de naam van de objectstijl voor elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =ObjectstijlNaam(sel=waar) geeft als resultaat de naam van de objectstijl voor alle geselecteerde objecten in de tekening.

rad2deg(getal)

Zet het opgegeven getal om van radialen naar graden. (getal) is de hoek in radialen die u wilt converteren.

Bijvoorbeeld: =rad2deg(0,5235987) converteert de hoek in radialen naar zijn equivalent uitgedrukt in graden.

GrensRechts(criteria)

Geeft de maximum x-waarde (rechtergrens) van de objecten die voldoen aan de criteria Gerelateerde functies: GrensOnder, GrensBoven, GrensLinks 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =GrensRechts geeft als resultaat de maximum x-waarde van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =GrensRechts(t=muur) geeft als resultaat de maximum x-waarde van de muur uiterst rechts in de tekening.

DakoppVerwarmd(criteria)

Geeft de totale oppervlakte van het verwarmde dakgedeelte (binnen de muuromtrek) langs de helling van alle objecten die voldoen aan de criteria. Het verwarmde gebied is het gebied dat niet overhangt. Gerelateerde functie: DakoppVerwarmdProj 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =DakoppVerwarmd geeft als resultaat de verwarmde oppervlakte van elk dak en dakvlak in de database.

       Cel in rekenbladrij: = DakoppVerwarmd(st=dakvlak) geeft als resultaat de totale verwarmde oppervlakte van elk dakvlak in de tekening.

DakoppVerwarmdProj(criteria)

Geeft de totale oppervlakte van het verwarmde dakgedeelte (binnen de muuromtrek) geprojecteerd op het actieve ontwerplaagvlak van alle objecten die voldoen aan de criteria. Gerelateerde functie: DakoppVerwarmd 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =DakoppVerwarmdProj geeft als resultaat de verwarmde oppervlakte van elk dak en dakvlak, geprojecteerd op het actieve ontwerplaagvlak, in de database.

       Cel in rekenbladrij: = DakoppVerwarmdProj(t=dak) geeft als resultaat de totale verwarmde oppervlakte van elk dak, geprojecteerd op het actieve ontwerplaagvlak, in de tekening.

DakoppTotaal(criteria)

Geeft de totale dakoppervlakte. Gerelateerde functie: DakoppTotaalProj 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =DakoppTotaal geeft als resultaat de totale oppervlakte van elk dak en dakvlak in de database.

       Cel in rekenbladrij: = DakoppTotaal(st=dakvlak) geeft als resultaat de totale oppervlakte van elk dakvlak in de tekening.

DakoppTotaalProj(criteria)

Geeft de totale dakoppervlakte geprojecteerd op het grondplan Gerelateerde functie: DakoppTotaal 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =DakoppTotaalProj geeft als resultaat de totale oppervlakte van elk dak en dakvlak, geprojecteerd op het actieve ontwerplaagvlak, in de database.

       Cel in rekenbladrij: =DakoppTotaalProj(t=dak) geeft als resultaat de totale oppervlakte van elk dak, geprojecteerd op het actieve ontwerplaagvlak, in de tekening.

Dakstijl(criteria)

Geeft de naam van de dakstijl.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Dakstijl geeft als resultaat de naam van de dakstijl van elk dak in de database.

       Cel in rekenbladrij: =Dakstijl(n='muur-1') geeft als resultaat de naam van de dakstijl van het dak met de naam 'dak-1'.

afronden(getal)

Rondt af naar het dichtstbijzijnde gehele getal. Gerelateerde functie: int 

Bijvoorbeeld: =afronden(2.345) geeft als resultaat 2.

afrondenonder(getal, cijfers)

Rondt het opgegeven getal naar onder af met een bepaald aantal decimalen. Gerelateerde functies: afronden, afrondenboven

Bijvoorbeeld: =afronden(2.345,2) geeft als resultaat 2.34.

afrondenboven(getal, cijfers)

Rondt het opgegeven getal naar boven af met een bepaald aantal decimalen. Gerelateerde functies: afronden, afrondenonder

Bijvoorbeeld: =afrondenboven(2.345,2) geeft als resultaat 2.35.

ScriptUitvoeren(ScriptNaam,param1,Param2,...)

Voert het opgegeven VectorScript of Python script uit en gebruikt hierbij de parameters die aan de scriptnaam zijn toegevoegd. Een optionele parameter voorafgaand aan de scriptnaam verwijst naar het pad van de map waarin dit script is bewaard binnen Vectorworks. Klik op onderstaande link voor de lijst met waarden die naar de verschillende Vectorworksmappen leiden.

developer.vectorworks.net/index.php/VS:GetFolderPath 

Zie Vanuit rekenbladen voor meer informatie.

Verwante functie: DatabaseNaarScript 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =ScriptUitvoeren('mijn script') voert het VectorScript script genaamd 'mijn script' uit en geeft als resultaat een waarde voor elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =ScriptUitvoeren(2,'ScriptFile.py',2,1) voert het Python script 'ScriptFile.py' uit in de Vectorworksmap met insteekmodules, volgens de parameters '2' en '1' en geeft als resultaat een waarde.

sin(getal)

Berekent de sinus van het opgegeven getal. (getal) is de hoek in radialen waarvan u de sinus wilt berekenen. Gerelateerde functie: asin 

Bijvoorbeeld: =sin(deg2rad(32)) converteert een hoek van 32 graden naar zijn equivalent uitgedrukt in radialen en geeft als resultaat de sinus van de hoek.

Schetsstijl(criteria)

Geeft de schetsstijl van objecten die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Schetsstijl geeft als resultaat de schetsstijl van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =Schetsstijl(sel=waar) geeft als resultaat de schetsstijl van de geselecteerde objecten in de tekening.

Plaatstijl(criteria)

Geeft de naam van de stijl van een plaat. Deze functie is alleen beschikbaar in Vectorworks Architectuur.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =PlaatStijl geeft als resultaat Geeft de naam van de plaatstijl voor elke plaat in de tekening.

       Cel in rekenbladrij: =PlaatStijl geeft als resultaat de naam van de plaatstijl van de plaat met de naam ‘plaat-1’.

Plaatdikte(criteria)

(Vectorworks-uitbreidingsmodule vereist) Geeft de totale dikte van platen (vloeren en dakvlakken) die voldoen aan de criteria.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =PlaatDikte geeft als resultaat de dikte van elk object in de database.

       Cel in werkblad: = PlaatDikte (sel=waar) geeft als resultaat de totale dikte van het geselecteerde object.

wortel(getal)

Berekent de positieve vierkantswortel van een getal. (getal) is het getal waarvan u de vierkantswortel wilt berekenen.

Bijvoorbeeld: =wortel(D27) geeft als resultaat de wortel van het getal in cel D27

Bouwlaag(criteria)

Geeft de naam van de bouwlaag van objecten die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Bouwlaag geeft als resultaat de naam van de bouwlaag van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =Bouwlaag(sel=waar) geeft als resultaat de naam van de bouwlaag van de geselecteerde objecten in de tekening.

SubString(tekst,scheidingsteken,index)

Splitst de tekst op in een reeks subtekenreeksen door gebruik te maken van het scheidingsteken en wijst elk subtekenreeks toe aan de opgegeven index.

Bijvoorbeeld: =SUBSTRING('keuken;slaapkamer;badkamer;kelder', ';',2) geeft als resultaat “slaapkamer” als tweede subtekenreeks in de opgegeven tekst.

som(getal1;getal2;...)

Geeft de som van een reeks getallen. (getal1;getal2;…) is 1 tot 14 getallen waarvan u de som wilt berekenen. Gerelateerde functie: gemiddelde 

Bijvoorbeeld: =som(A2;A10..A12) geeft als resultaat de som van de getallen in de cellen A2, A10, A11 en A12.

Mantelopp(criteria)

Geeft de totale oppervlakte van de objecten die voldoen aan de criteria, volgens de eenheden in het dialoogvenster ‘Eenheden’.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Mantelopp geeft als resultaat de oppervlakte van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: = Mantelopp (t=muur) geeft als resultaat de totale oppervlakte van elke muur in de tekening.

Symboolnaam(criteria)

Geeft de symboolnaam van de symboolinvoegingen die beantwoorden aan de opgegeven criteria.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Symboolnaam geeft als resultaat de naam van elke symboolinvoeging in de database.

       Cel in rekenbladrij: =Symboolnaam(sel=waar) geeft als resultaat de naam van de geselecteerde symboolinvoegingen in de tekening.

tan(getal)

Berekent de tangens van de opgegeven hoek. (getal) is de hoek in radialen waarvan u de tangens wilt berekenen. Gerelateerde functie: atan 

Bijvoorbeeld: =tan(deg2rad(32))  converteert een hoek van 32 graden naar zijn equivalent uitgedrukt in radialen en geeft als resultaat de tangens van de hoek.

VullingMotief(criteria)

Geeft het motief van objecten die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =VullingMotief geeft als resultaat het als vulling gebruikte motief van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =VullingMotief(sel=waar) geeft als resultaat het als vulling gebruikte motief van de geselecteerde objecten in de tekening.

GrensBoven(criteria)

Geeft de maximum y-waarde (bovengrens) van de objecten die voldoen aan de criteria Gerelateerde functies: GrensOnder, GrensOnder, GrensRechts 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =GrensBoven geeft als resultaat de maximum y-waarde van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =GrensBoven(sel=waar) geeft als resultaat de maximum y-waarde van het bovenste object in de tekening dat geselecteerd is.

waarde(tekst)

Converteert een tekenreeks die overeenkomt met een getal naar een getal.

Bijvoorbeeld: =waarde('2e3') geeft als resultaat de uitkomst van 2 maal 10 tot de derde macht.

Volume(criteria)

Geeft het totale volume van de objecten die voldoen aan de criteria, volgens de eenheden in het dialoogvenster ‘Eenheden’.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Volume geeft als resultaat het volume van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: =Volume(t=xtrd) geeft als resultaat het totale volume van elke geëxtrudeerd object in de tekening.

MuuroppBruto(criteria)

Geeft het gemiddelde van de bruto-oppervlakte van de binnen- en buitenzijde van muren die aan de opgegeven criteria voldoen. Eventuele openingen in de muur worden genegeerd. Gerelateerde functies: MuuroppNetto, CompOpp, CompOppKlasse, CompOppNaam 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =MuuroppBruto geeft als resultaat het gemiddelde van de bruto-oppervlakte van de binnen- en buitenzijde van elke muur in de database. Eventuele openingen in de muur worden genegeerd.

       Cel in rekenbladrij: =MuuroppBruto(t=muur) geeft als resultaat het gemiddelde van de bruto-oppervlakte van de binnen- en buitenzijde van alle muren in de tekening. Eventuele openingen in de muur worden genegeerd.

MuuroppNetto(criteria)

Geeft het gemiddelde van de netto-oppervlakte van de binnen- en buitenzijde van muren die aan de opgegeven criteria voldoen. Eventuele openingen in de muur worden afgetrokken. Gerelateerde functies: MuuroppBruto, CompOpp, CompOppKlasse, CompOppNaam 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =MuuroppNetto geeft als resultaat het gemiddelde van de netto-oppervlakte van de binnen- en buitenzijde van elke muur in de database. Eventuele openingen in de muur worden afgetrokken.

       Cel in rekenbladrij: =MuuroppNetto(t=muur) geeft als resultaat het gemiddelde van de netto-oppervlakte van de binnen- en buitenzijde van alle muren in de tekening. Eventuele openingen in de muur worden afgetrokken.

MuurGemiddeldeHoogte(criteria)

Geeft de gemiddelde muurhoogte, met inbegrip van muurpieken en verschillende begin- en eindhoogten, voor muren die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =MuurGemiddeldeHoogte geeft als resultaat de gemiddelde hoogte van elke muur in de database.

       Cel in rekenbladrij: =MuurGemiddeldeHoogte((t=muur)&(sel=waar)) geeft als resultaat de gemiddelde hoogte van alle geselecteerde muren in de tekening.

MuurTotaleHoogte(criteria)

Geeft de totale muurhoogte, met inbegrip van muurpieken en verschillende begin- en eindhoogten, voor muren die aan de opgegeven criteria voldoen.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =MuurTotaleHoogte geeft als resultaat de totale hoogte van elke muur in de database.

       Cel in rekenbladrij: =MuurTotaleHoogte((t=muur)&(sel=waar)) geeft als resultaat de totale hoogte van alle geselecteerde muren in de tekening.

Muurstijl(criteria)

Geeft de naam van een muurstijl (deze functie is alleen beschikbaar in de modules Architectuur en Landschap).

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Muurstijl geeft als resultaat de naam van de muurstijl van elke muur in de database.

       Cel in rekenbladrij: =Muurstijl(n=’muur-1’) geeft als resultaat de naam van de muurstijl van de muur met de naam ‘muur-1’.

Muurdikte(criteria)

Geeft de totale dikte van de muren die voldoen aan de criteria.

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Muurdikte geeft als resultaat de dikte van elke muur in de database.

       Cel in rekenbladrij: = Muurdikte(t=muur) geeft als resultaat de totale dikte van alle muren in de tekening.

Breedte(criteria)

Geeft de totale ±x (breedte) van de objecten die voldoen aan de criteria. Gerelateerde functie: Hoogte 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Breedte  geeft als resultaat de breedte (gemeten over de X-as) van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: = Breedte(sel=waar) geeft als resultaat de totale breedte (gemeten over de X-as) van het geselecteerde object.

Xcenter(criteria)

Geeft de x-coördinaat van het middelpunt van de objecten die aan de criteria voldoen. Gerelateerde functies: Ycenter, Zcenter, Xcoordinaat 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Xcenter  geeft als resultaat de x-coördinaat van het middelpunt van elk object in de database.

       Cel in werkblad: = Xcenter(sel=waar) geeft als resultaat de x-coördinaat van het middelpunt van het geselecteerde object.

Xcoordinaat(criteria, index)

Geeft de x-coördinaat van het invoegpunt van symbolen, parametrische objecten d.m.v. punt en loci ten opzichte van het gebruikersnulpunt. Gerelateerde functies: Ycoordinaat, Zcoordinaat, Xcenter 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Xcoordinaat geeft als resultaat de x-coördinaat van elk object in de database.

Ycenter(criteria)

Geeft de y-coördinaat van het middelpunt van de objecten die aan de criteria voldoen. Gerelateerde functies: Xcenter, Zcenter, Ycoordinaat 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Ycenter  geeft als resultaat de y-coördinaat van het middelpunt van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: = Ycenter(sel=waar) geeft als resultaat de y-coördinaat van het middelpunt van het geselecteerde object.

Ycoordinaat(criteria)

Geeft de y-coördinaat van het invoegpunt van symbolen, parametrische objecten d.m.v. punt en loci ten opzichte van het gebruikersnulpunt. Gerelateerde functies: Xcoordinaat, Zcoordinaat, Ycenter 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Ycoordinaat geeft als resultaat de y-coördinaat van elk object in de database

Zcenter(criteria)

Geeft de z-coördinaat van het middelpunt van de objecten die aan de criteria voldoen. Gerelateerde functies: Xcenter, Ycenter, Zcoordinaat 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Zcenter geeft als resultaat de z-coördinaat van het middelpunt van elk object in de database.

       Cel in rekenbladrij: = Zcenter(sel=waar) geeft als resultaat de z-coördinaat van het middelpunt van het geselecteerde object

Zcoordinaat(criteria, index)

Geeft de z-coördinaat van het invoegpunt van symbolen, parametrische objecten d.m.v. punt en loci ten opzichte van het gebruikersnulpunt. Gerelateerde functies: Xcoordinaat, Ycoordinaat, Zcenter 

Bijvoorbeeld:

       Cel in recordrij: =Zcoordinaat geeft als resultaat de z-coördinaat van elk object in de database.