Het Kenmerkenpalet bestaat uit keuzelijsten en knoppen waarmee u de verschillende stijlen en kleuren van vullingen kunt selecteren. Als stijl voor de vulling kunt u kiezen uit de opties Egale kleur, Patroon (met voorgrond- en achtergrondkleur), Lijnarcering, Motief, Verloop en Afbeelding.
Componenten en objecten waaraan u een materiaal-hulpbron toekent (uitbreidingsmodule vereist), nemen automatisch de vulling van het materiaal over. Deze vervangt de reeds aanwezige manueel of via klasse ingestelde vulling.
Lijnarceringen, motieven, verlopen en afbeeldingen zijn hulpbronnen die u op maat van een object kunt aanpassen. Wanneer u een van deze stijlen in de keuzelijst selecteert, verschijnt er een Instellingenknop in het Kenmerkenpalet. Klik op deze knop om een dialoogvenster te openen waarin u de vulling op maat kunt aanpassen. Bovendien kunt u het gereedschap Bewerk projectie gebruiken om de vullingen van een object te bewerken. U kunt er associatieve lijnarceringen, verlopen en afbeeldingen mee verplaatsen, roteren en wijzigen (zie Vullingen bewerken met het gereedschap Bewerk projectie).
Type vulling |
Omschrijving |
Geen |
Kies deze optie om geen vulling toe te kennen; de vulling op het scherm en in de afdruk wordt onzichtbaar. |
Egale kleur |
Kies deze optie om een egale kleur aan het object toe te kennen; klik op het kleurenvak onder de stijlkeuzelijst om het kleurenpalet te openen waar u de kleur voor de vulling kunt selecteren. Om de kleur van de klasse toe te kennen, selecteert u in het kleurenpalet de optie Kleur v.d. klasse. |
Patroon |
Kies deze optie om het geselecteerde object met een patroon op te vullen; klik op het linker vak onder de stijlkeuzelijst om het gewenste patroon te selecteren en klik vervolgens op de velden erlangs om de voor- en achtergrondkleuren te kiezen. Om de patroonkleuren van de klasse toe te kennen, selecteert u de optie Kleur v.d. klasse in het kleurenpalet. Zie Patronen op maat creëren voor vulling en lijn voor informatie over hoe u patronen op maat creëert voor een bestand. |
Lijnarcering |
Kies deze optie om een het geselecteerde object met een lijnarcering op te vullen. Dubbelklik in de hulpbronnenkiezer om een lijnarcering toe te kennen. Als er geen hulpbronnen voor lijnarcering in het actieve bestand aanwezig zijn en de standaardinhoud niet ingeschakeld is, wordt u gevraagd om een standaard lijnarcering aan de bibliotheek toe te voegen. Om de lijnarcering voor het geselecteerde object op maat aan te passen, klikt u op de knop Instellingen lijnarcering. Wanneer de vulling voor het geselecteerde object is aangepast, wordt de bestandsnaam in blauw gemarkeerd en wordt de vermelding “(projectie op maat)” aan de naam toegevoegd. Zie Lijnarceringen. |
Motief |
Kies deze optie om het selecteerde object met een motief op te vullen. Dubbelklik in de hulpbronnenkiezer om een motief toe te kennen. Als er geen hulpbronnen voor motieven in het actieve bestand aanwezig zijn en de standaardinhoud niet ingeschakeld is, wordt u gevraagd om een standaard motief aan de bibliotheek toe te voegen. Om het motief voor het geselecteerde object op maat aan te passen, klikt u op de knop Instellingen motief. Wanneer de vulling voor het geselecteerde object is aangepast, wordt de bestandsnaam in blauw gemarkeerd en wordt de vermelding “(projectie op maat)” aan de naam toegevoegd. Zie Motieven. |
Verloop |
Kies deze optie om het selecteerde object met een verloop op te vullen. Dubbelklik in de hulpbronnenkiezer om een verloop toe te kennen. Als er geen hulpbronnen voor verlopen in het actieve bestand aanwezig zijn en de standaardinhoud niet ingeschakeld is, wordt u gevraagd om een standaard verloop aan de bibliotheek toe te voegen. Om het verloop voor het geselecteerde object op maat aan te passen, klikt u op de knop Instellingen verloop. Zie Verlopen. |
Afbeelding |
Kies deze optie om het selecteerde object met een afbeelding op te vullen. Dubbelklik in de hulpbronnenkiezer om een afbeelding toe te kennen. Als er geen hulpbronnen voor afbeeldingen in het actieve bestand aanwezig zijn en de standaardinhoud niet ingeschakeld is, wordt u gevraagd om een standaard afbeelding aan de bibliotheek toe te voegen. Om de afbeelding voor het geselecteerde object op maat aan te passen, klikt u op de knop Instellingen afbeelding. Zie Afbeeldingen. |
Klasse |
Kies deze optie om voor het geselecteerde object de vulling volgens klasse te bepalen. ● Als in het Organisatievenster de optie Automatisch toekennen is aangevinkt voor de klasse van het object, wordt de vulling van het object automatisch volgens klasse bepaald. ● Als in het Organisatievenster de optie Automatisch toekennen is uitgevinkt voor de klasse van het object, wordt de vulling van het object enkel volgens klasse bepaald wanneer u de optie Klasse in de stijlkeuzelijst selecteert. |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~