|
Online videotraining: DWG importeren in Vectorworks |
Er zijn drie commando’s waarmee u DXF/DWG- en DWF-bestanden in Vectorworks kunt importeren.
● Importeer DXF/DWG en Importeer DWF werken op gelijkaardige wijze: ze stellen u in staat om een enkel bestand in het huidige bestand te importeren, dat kan rechtstreeks of via een abonnement. Als u een master DXF/DWG-bestand importeert via een van deze commando’s, dan zullen de externe referentiebestanden (‘xrefs’) automatisch worden gekoppeld. Vectorworks geeft u een waarschuwing als xrefs ontbreken, samen met de namen van de ontbrekende bestanden.
● Importeer DXF/DWG of DWF importeert een of meer bestanden in een van deze drie formaten. De geïmporteerde bestanden kunnen nieuwe Vectorworksbestanden of nieuwe symbolen creëren of in het huidige bestand worden geïmporteerd. Bij deze laatste optie wordt voor elk geïmporteerd bestand een nieuwe ontwerplaag gecreëerd. De resultaten van de import zijn samengevat in een logbestand. Wanneer er meerdere bestanden worden geïmporteerd, is het niet mogelijk om een abonnement te gebruiken. Ook zal er bij de import van meerdere bestanden geen waarschuwing voor ontbrekend xrefs worden gegeven.
Verifieer of de best mogelijke opties om te importeren werden geselecteerd door het geïmporteerde bestand te controleren. Als de invoer niet is gelukt, probeer het dan opnieuw met andere opties. Importopties kunt u bewaren als een taak.
Soms worden bestanden geïmporteerd met een groot aantal kleine lijnen die met elkaar verbonden zijn. Om een enkel object te maken, gebruikt u eerst het commando Wijzig > Selecteer aansluitende objecten om alle verbonden lijnen te selecteren. Gebruik dan het commando Bewerk > Samenstellen om ze samen te stellen tot een object. Zie Aansluitende objecten selecteren en Objecten en oppervlakken samenstellen en ontbinden.
Houd rekening met de volgende punten wanneer u DXF/DWG- of DWF-bestanden in Vectorworks importeert.
Element |
Opmerkingen bij het importeren |
Lijndikte |
Als er geen CTB-bestand aanwezig is en er komen lijndiktes voor in het bestand, dan worden de lijndiktes goed geïmporteerd. Als er geen CTB-bestand aanwezig is en er komen geen lijndiktes voor in het bestand, zullen de waarden handmatig moeten worden ingevoerd. De waarden kunnen worden geïnitialiseerd door eerst een bestand te importeren dat wel een bijbehorend CTB-bestand heeft. Dit creëert een verborgen record met informatie over de waarden van de lijndiktes. Hierna zou u een sjabloon kunnen creëren, om deze waarden op te slaan voor toekomstig gebruik. |
Tekst |
● Soms wordt bij het importeren de tekst losgekoppeld van de symbolen teneinde het originele uiterlijk te behouden. Er zijn opties voorzien om de linken wel te behouden. ● Sommige tekststijlen worden niet ondersteund. Als het actieve vlak een ontwerplaagvlak is, dan wordt tekst in 3D-symbolen geïmporteerd. Als het actieve vlak een schermvlak is, wordt de tekst in 3D-symbolen niet geïmporteerd. |
Entiteiten uit Model Space |
Entiteiten uit Model Space worden geïmporteerd als ontwerplaagobjecten. |
Paper Space en Viewports |
Elke Paper Space-lay-out creëert bij import een presentatielaag in Vectorworks. DXF Viewports worden geïmporteerd als zichtvensters in Vectorworks, met dezelfde schaal, aanzicht en projectie. |
Punten |
Punten worden geïmporteerd als symbolen of als loci, afhankelijk van het bestand en van de geselecteerde importopties. |
Multilines |
Multilines worden geïmporteerd als gegroepeerde lijnen. Er is een optie om deze multilines te importeren als muren. |
Lijnarceringen, afbeeldingen en wipeouts |
● Bhatch-definities worden geïmporteerd als lijnarceringsdefinities. ● Een enkelvoudig object met een associatieve lijnarcering zonder ‘Islands’ wordt geïmporteerd als een equivalent object met een egale kleur, verloop of lijnarcering als vulling. ● Een samengesteld object met een associatieve of niet-associatieve bhatch, wordt geïmporteerd als een object met lijndikte nul en een egale kleur, verloop of lijnarcering als vulling. ● Een bhatch met ‘Islands’ wordt geïmporteerd als een of meerdere polylijnen met gaten en met een egale kleur, verloop of lijnarcering als vulling. ● Afbeeldingen waarnaar wordt verwezen door het DXF/DWG-bestand worden geïmporteerd als Vectorworksafbeeldingen. ● Een wipeout wordt geïmporteerd als een polygoon met een egale kleur als vulling waarvan de kleur dezelfde is als de Vectorworksachtergrondkleur. |
AEC-objecten gecreëerd met AutoCAD™ Architecture |
AEC (architectuur, engineering en constructie)-objecten zoals muren, deuren en ramen worden geïmporteerd als gegroepeerde lijnen en polygonen (2D-conversie) of als gegroepeerd draadwerk (3D-conversie). |
Bepaalde DXF/DWG- en DWF-elementen hebben geen equivalent in Vectorworks en zijn bijgevolg uitgesloten van import. Enkele andere objecten kunnen theoretisch gezien geïmporteerd worden, maar worden momenteel niet door Vectorworks ondersteund.
● Named views
● Lights
● rtext
● SHX fonts
● OLE-objecten
● User coordinate systems (UCS)
● DXF-groepen (of ‘selection sets’, komen niet overeen met Vectorworksgroepen)
● Bepaalde objecten uit specifiek-industriële varianten van AutoCad, indien deze geen bewaarde proxy-instellingen hebben. Civil 3D-bestanden moeten bijvoorbeeld eerst geëxporteerd worden naar DWG (niet gewoon bewaren in DWG-formaat) om ze te kunnen importeren. AEC-objecten die met AutoCad Architectuur werden gecreëerd, kunt u importeren als groepen van 2D- of 3D-objecten, afhankelijk van de manier van importeren. Een deur die uit een DWG-bestand met een 3D-weergave geïmporteerd werd zal bijvoorbeeld in Vectorworks omgezet worden naar een 3D-object in draadwerk.
In Vectorworks kunt u de versies 2.5 tot 2019 van DWG-bestanden importeren, alsook tekstuele en binaire DXF-bestanden. Daarnaast is het mogelijk om DWF-bestanden te importeren met extensie dwf, dwfx en w2d. Vóór het importeren raden wij u aan om de volgende stappen te volgen zodat de omzetting optimaal verloopt:
● Het is niet nodig om de volledige tekening in AutoCAD te ontbinden voor de import. Als u problemen ondervindt bij het importeren, beperk u dan tot de individuele probleemobjecten en probeer deze in het oorspronkelijke programma zover mogelijk ontbinden.
● Informeer u bij de persoon die het bestand heeft gecreëerd naar de gebruikte eenheden, de bladgrootte, de schaal van het bestand en welke lijndiktes de gebruikte lijnkleuren voorstellen (indien van toepassing).
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~