De bestandsformaten DXF/DWG en DWF

Eenheden

Versie DXF/DWG 2000 en later ondersteunen het concept van eenheden, waardoor u de eenheidsinstellingen van het bestand kunt importeren (als het bestand eenheden bevat). Vorige versies van DXF/DWG bieden geen ondersteuning voor eenheden en sommige bestanden van versie 2000 en later hebben geen eenheden. Vectorworks kan op geen enkele manier achterhalen of deze tekeningen zijn gemaakt in meter, inch of micron. Communiceer met de persoon die het bestand heeft bezorgd om deze informatie te achterhalen. DXF/DWG-bestanden zonder eenheid hebben vijf instellingen voor ‘eenheden’ (zoals ‘Architectural’ en ‘Engineering’), die worden gebruikt om de oorspronkelijke eenheden te raden, maar u dient deze eenheden mogelijk toch nog aan te passen.

Lijndiktes

Vectorworks laat toe lijndiktes en kleuren onafhankelijk van elkaar te bepalen. Sinds kort kan dit ook in AutoCAD™, maar de meeste AutoCAD™-gebruikers gebruiken nog altijd kleuren om lijndiktes te bepalen. DXF/DWG-bestanden van versie 14 en ouder ondersteunen helemaal geen lijndiktes. Als u ervoor kiest om te exporteren met lijndiktes als kleuren, dan zullen de originele objectkleuren verloren gaan.

Kleuren en vullingen

DXF/DWG ondersteunt momenteel niet alle grafische rijkdommen van Vectorworks. In alle gevallen kiest Vectorworks de dichtst mogelijke benadering. De standaard waarden in het dialoogvenster om te exporteren zullen altijd de best mogelijke resultaten geven, ervan uitgaande dat de ontvangende software alle informatie kan lezen.

DXF/DWG-versies vóór 2004 hebben een vast kleurenpalet (die enigszins verandert afhankelijk van het feit of de achtergrond zwart of wit is) en aan alle objecten is maar één egale kleur verbonden. Objecten zoals cirkels hebben in DXF geen vulkleur (alleen een lijnkleur). Een paar objecten kunnen een vulkleur hebben, maar hebben geen aparte lijnkleur.

DXF/DWG-versie 14 en later ondersteunen “Solid Hatch”. Dat is een afzonderlijk object dat aan objecten zoals cirkels kan worden gekoppeld om ze er uit te laten zien alsof ze een vulkleur hebben. Deze lijnarceringen kunnen niet dezelfde kleur hebben als de achtergrondkleur (zoals een witte rechthoek op een witte achtergrond om objecten eronder te maskeren). Aangezien deze Solid Hatches associatief kunnen zijn, kan Vectorworks ze importeren en de bijbehorende vulkleur van de objecten instellen in plaats van twee afzonderlijke objecten te genereren voor lijn en vulling.

DXF/DWG-versie 2000 ondersteunt ‘Wipeout’-entiteiten, in wezen polygonen gevuld met de achtergrondkleur. Sommige AutoCAD™-gebruikers willen misschien geen bestanden ontvangen met Wipeouts. ‘Exporteer DXF/DWG’ bevat een optie om egale vlakken uit te sluiten (zowel Wipeouts als Solid Hatches). Aangezien Wipeouts alleen polygonen kunnen zijn en niet associatief zijn, zal als bijvoorbeeld een witte cirkel op een witte achtergrond wordt geëxporteerd en vervolgens weer geïmporteerd in een Vectorworks-bestand, het resultaat een ongevulde cirkel en een polygoon met een witte vulling zijn. De gladheid van de polygoon (aantal facetten) is afhankelijk van de 2D-conversieresolutie die werd ingesteld toen het werd geëxporteerd.

Objecten met patroonvullingen worden geëxporteerd als objecten met een egale kleur.

Vlakarceringen die gekoppeld zijn aan een Renderworkstextuur, moeten geëxporteerd worden als standaard AutoCAD hatches.

Lagen en klassen

Elke ontwerplaag in Vectorworks is vergelijkbaar met Model Space in DXF/DWG. In een Vectorworkstekening kunnen er meerdere zichtbare ontwerplagen op hetzelfde moment bestaan, met verschillende schalen en aanzichten voor elke ontwerplaag, maar in een DXF/DWG-bestand is er slechts één Model Space toegestaan. Daarom is noodzakelijk de verschillende ontwerplagen in Vectorworks samen te voegen, waardoor sommige informatie verloren kan gaan. De tekening moet er over het algemeen hetzelfde uitzien en op dezelfde manier worden afgedrukt nadat het werd geëxporteerd, maar onafhankelijke laagschalen, objectcoördinaten en onzichtbare objecten kunnen dus verloren gaan.

Groepen en symbolen

Vectorworks maakt gebruik van symbolen, dat zijn objecten die u meerdere keren kunt invoegen zonder de bestandsgrootte aanzienlijk te verhogen en die u maar op één plaats moet bewerken om alle kopieën bij te werken. Vectorworks heeft ook groepen, dat zijn objecten die als één object worden gegroepeerd. Het DXF/DWG-equivalent van een Vectorworkssymbool is een ‘Block’. Het DXF/DWG-equivalent dat het dichtst een Vectorworksgroep benadert, is een ‘Anonymous Block’, wat overeenkomt met een symbool maar dan zonder naam. In tegenstelling tot de Anonymous Blocks, kunnen Blocks in AutoCAD™ gemakkelijk worden bewerkt en nieuwe Blocks kunnen in de tekening worden ingevoegd. Blocks worden in Vectorworks evenwel geïmporteerd als symbolen, wat niet wenselijk is. Daarom heeft Vectorworks een optie om groepen te exporteren als Anonymous Blocks, voor het geval Blocks problemen opleveren.

Kenmerken en gekoppelde tekst

DXF/DWG heeft geen databaserecords die overeenkomen met Vectorworks recordformaten. Het heeft wel objecten, de zogenaamde Attribute Definitions (‘attdefs’) die, wanneer ze in blocks/symbolen worden geplaatst, zich enigszins gedragen als gekoppelde tekst in een Vectorworks-bestand. De overeenstemming is tamelijk zwak en daardoor verloopt de omzetting van deze objecten niet altijd vlekkeloos. Block Attributes in DXF/DWG zijn gemaakt voor zaken die als blokken worden geëxporteerd (symbolen, groepen, parametrische objecten of ontwerplaagkoppelingen) waaraan recordformaten zijn gekoppeld. Omdat alleen aan DXF/DWG Block Attributes gekoppeld kunnen zijn, wordt de recordformaatinformatie niet geëxporteerd voor andere objecttypes, zoals lijnen en cirkels.

Namen

Bij het exporteren naar DXF/DWG-versie 2000 en later worden de tekens in de namen van Layers en Blocks niet gewijzigd. Nauwkeurige omzetting van tekst in kleine letters, spaties en andere Unicode-tekens wordt ondersteund (behalve voor de volgende ongeldige tekens, die tijdens het exporteren worden omgezet: < > " `, / \ : ? * | = ). Bij het exporteren naar vorige versies worden alle tekens van namen omgezet naar hoofdletters, alle spaties en speciale tekens worden omgezet naar onderstrepingstekens. Veldnamen van DXF/DWG Attributes kunnen in geen enkele versie spaties bevatten. Alle spaties in recordveldnamen worden omgezet naar een onderstrepingsteken (underscore).

Opgemaakte tekst van meerdere regels

Opgemaakte tekst van meerdere regels met lettertypes van verschillende grootte, vet, onderstreept of cursief en waarvan de tekstterugloop doorloopt naar de volgende regel. Dit type tekst wordt ondersteund voor DXF/DWG-versies 13 en later. Voor eerdere versies wordt teruglopende tekst opgedeeld in afzonderlijke regels.

Lagentransparantie

DXF/DWG ondersteunt geen lagentransparantie. Gebruik dus alleen Bedekkend (100 procent ondoorzichtig onder Quartz en Gebruik GDI+).

Afmetingen

Vectorworks en AutoCAD™ behandelen afmetingen, eenheden en maatlijnstandaarden op een heel andere manier. Vectorworks creëert ook geschikte stijlen voor alle maatlijnstandaarden die in het bestand worden gebruikt, dus zelfs als de ontvanger de afmetingen wijzigt of er nieuwe creëert, zullen deze er niet significant verschillend uitzien. Tijdens de import zullen de maatlijnstijlen uit het DXF/DWG-bestand als aangepaste maatlijnstandaarden worden aangemaakt in het Vectorworks-bestand, om het originele uiterlijk te behouden.

Texturen

Zowel Vectorworks als AutoCad ondersteunen het gebruik van kleuren en textuurcomponenten (shaders) op basis van afbeeldingen. Dit zorgt ervoor dat u de meeste texturen probleemloos kunt importeren. AutoCad heeft echter enkele types textuurcomponenten die de Vectorworksbibliotheek momenteel niet ondersteunt: checker, gradient, marble, noise, speckle, tiles, waves, and wood. Opgelet: voor textuurcomponenten op basis van afbeeldingen dient u de afbeelding mee te importeren. Wanneer u een niet-ondersteunde type importeert, zal Vectorworks ter vervanging de opgegeven kleurenshader gebruiken. Daarnaast wordt de AutoCad reflectie “non-metallic” automatisch omgezet naar “plastiek” in Vectorworks. AutoCad “global materials” worden correct geïmporteerd op voorwaarde dat ze geen wijzigingen hebben ondergaan. Indien de materiaaleigenschap van DXF/DWG- of DWF-bestanden ingesteld is op ‘By Block’, kan het zijn dat de uiteindelijke weergave van de geïmporteerde objecten niet volledig overeenstemt met het bronbestand. Vectorworks behandelt deze objecten (in een blok) namelijk verschillend dan AutoCad.