|
Online videotraining: Renderen Online videotraining: Lichtbronnen gebruiken |
Door uw tekening te renderen, gaan 3D-objecten eruitzien als echte volumes. Volumes kunnen schaduwen werpen en in de achtergrond gelegen objecten verbergen.
Renderworks snel maakt gebruik van OpenGL. Hierbij wordt de belichting berekend voor een snelle, interactieve rendering van de tekening en een gemiddelde kwaliteitsrendering van voorvertoningen. Het is echter niet mogelijk om reflecties te creëren.
Voor de finale rendering is het aangeraden om de Renderworks rendermethodes te gebruiken. Deze methodes stellen u in staat om extra lichtbronnen, schaduwen, reflecties, omgevingslicht en camera-effecten toe te voegen. Bovendien zorgen de nauwkeurige berekeningen voor de belichting en subtiele effecten voor een veel beter resultaat. Indien u de huidige renderinstellingen later opnieuw wenst te gebruiken, kunt u ze bewaren als een Renderworksstijl. Bewaarde stijlen kunnen tussen bestanden uitgewisseld worden, en een afbeelding kan door middel van eender welke methode gerenderd worden vanuit een specifiek deel van de tekening. Via het Visualisatiepalet heeft u makkelijk toegang tot alle lichtbronnen en camera’s in uw bestand.
Renderen is vaak belastend voor het computergeheugen en kan soms veel tijd in beslag nemen. Een voortgangsbalk onderaan het tekenvenster toont de benodigde tijd om te renderen met Renderworks, Achterliggende lijnen verbergen en de Polygoon rendermethodes. Zo kunt u de rendertijd voor verschillende renderinstellingen en hardware makkelijk met elkaar vergelijken. Pas uw model aan en wijzig de renderinstellingen als volgt om het resultaat van de rendering te optimaliseren en de rendertijd te verkorten:
● Gebruik complexe geometrie om uw objecten te modelleren. Het is veel beter om een object te modelleren in de vorm van een extrusie, wenteling, Booleaans volume of een NURBS-oppervlak, dan in de vorm van een draadwerk of combinatie van 3D-polygonen. Maak voor extrusies en wentelingen gebruik van polylijnen en zorg dat de segmenten van een wenteling steeds een hoek omspannen die groter is dan vijf graden. Ga na of geïmporteerde objecten eventueel vereenvoudigd kunnen worden. Wanneer u een gedetailleerd object creëert aan de hand van een reeks kleine, individuele 3D-polygonen zal de rendering het traagst verlopen.
● Verwijder 3D-details die niet relevant zijn voor de gerenderde afbeelding of het omgevingslicht. Als u bijvoorbeeld een kast creëert met scharnieren en verbindingselementen, zal elk van deze items de rendertijd onnodig verlengen. Gebruik klassen om geometrieën te verbergen die niet zichtbaar zullen zijn in de gerenderde weergave.
● Test de renderinstellingen op presentatielaagzichtvenster met een lagere resolutie. De rendering van presentatielagen gebeurt in de achtergrond van het programma, wat u de mogelijkheid geeft om tijdens het renderen verder te werken in uw tekening. Presentatielagen hebben standaard een resolutie van 72 dpi, maar bij het testen van rendermethodes is het aanbevolen om een nog lagere dpi-waarde in te stellen (bijvoorbeeld 40). Zoom uit op uw tekening om de te renderen zone te verkleinen, of gebruik het gereedschap Render zone met een lage dpi-waarde.
● Gebruik presentatielaagzichtvensters en zonerendering voor de finale rendering. Hierbij wordt de rendering in de achtergrond wordt uitgevoerd.
● Schakel de functie voor omgevingslicht tijdelijk uit (kies voor ‘Geen’ Indirecte belichting in het dialoogvenster ‘Omgevingslicht’ en bij de Renderworksstijlen) en evalueer de effecten van individuele lichtbronnen op uw model.
● Speel met de renderinstellingen om verschillende gerenderde weergaven te testen. Schakel de functie Anti-Aliasing uit voor OpenGL-rendering (alleen op Mac). Pas de instellingen voor Renderworks op maat aan naar een lage Segmenteringskwaliteit en schakel de opties Anti-Aliasing en zelfs Schaduw uit. Gebruik Renderworks snel voor een eerste testrendering alvorens over te schakelen naar Renderworks finaal of Renderworks op maat.
● Het toevoegen van schaduw kost extra rendertijd. De functie voor schaduwen kan uitgeschakeld worden voor lichtobjecten die geen duidelijke schaduw werpen. U kunt individuele texturen instellen om wel of geen schaduwen te werpen of te ontvangen (door middel van de opties Werpen en Ontvangen onder Schaduw in het dialoogvenster ‘Bewerk textuur’). Objecten met een heldere glastextuur werpen bijvoorbeeld geen schaduwen op andere objecten en ontvangen zelf ook nauwelijks schaduwen. Schakel alleen Zachte schaduwen aan voor lichtbronnen die prominente schaduwen in de afbeelding creëren (bijvoorbeeld een lichtbron van het type Zon).
● Daar het creëren van schaduwen een intensief proces is, kunt u eerst proberen de optie Contactschaduw in te schakelen (in het dialoogvenster ‘Omgevingslicht’ en bij de Renderworksstijlen) om te controleren of de afbeelding het gewenste effect en dieptezicht krijgt.
● Als u omgevingslicht gebruikt, kies dan voor het laagste aantal reflecties (in het dialoogvenster ‘Omgevingslicht’) en pas de kwaliteit pas aan voor de finale rendering of in de instellingen voor Renderworks op maat. U kunt ook instellingen voor indirecte belichting aan individuele texturen toekennen. Dit zal het renderingsproces versnellen. Denk eraan om voor deze texturen het omgevingslicht uit te schakelen.
● Het gebruik van een buislamp of een licht d.m.v. oppervlakte vertraagt de rendertijd aanzienlijk. Ga zuinig om met deze lichtbronnen in uw tekening en pas de Kwaliteit ervan aan in het Infopalet. Pas alleen Zachte schaduwen toe voor deze lichten als ze een prominente rol in de afbeelding spelen.
● Overweeg om in plaats van een rendermethode Beeldeffecten te gebruiken als dit aan uw behoefte voldoet.
● Het toevoegen van reflectie, reflectie met onscherpte, transparantie met onscherpte, en gloed heeft een langere rendertijd tot gevolg. Spring zuinig om met deze effecten. Een onscherp effect rendert sneller bij minder dan 15%; het is aanbevolen niet meer dan 40% in te stellen (voor brede, glanzende lichtreflecties is het beter om een reflectieshader van het type Plastiek of Metaal te gebruiken in plaats van een onscherpe reflectie). Objecten met een gloed vereisen een meer nauwkeurige rendering, wat meer tijd in beslag neemt. Gebruik de gloedshader voor een paar grote objecten en de verlichtingshader voor verschillende kleine armaturen met eenvoudige lichtbronnen.
● Glas vraagt meer rendertijd omdat het reflecterende, refracterende en transparante schaduwcomponenten bevat.
● Voor zeer helder glas kunt u de instellingen in het dialoogvenster ‘Bewerk textuur’ aanpassen zodat de textuur geen schaduwen werpt. U kunt eveneens de indirecte belichting voor glastexturen uitschakelen in het dialoogvenster ‘Bewerk textuur’. Zo bespaart u tijd met de berekening van de indirecte belichting.
● Als u een glazen object (reflectieshader van het type Glas) met een 3D-polygoon of andere vlak 3D-object bewerkt, plaats de 3D-polygoon dan op een bepaalde afstand van het object zodat lichtstralen niet geblokkeerd worden en doorheen het glas kunnen schijnen.
● Voor dunne materialen, zoals ramen, is de refractie van glas niet zo groot en kunt u de refractie-index op een lage waarde instellen (net boven 1).
● Gebouwen gebruiken vaak glas met een metaalachtig/gespiegeld oppervlak en energie-efficiënte laag. In dat geval kunt u door de combinatie van spiegel-reflectie en transparantie een beglaasd effect creëren dat sneller gerenderd wordt.
● Wanneer items zoals glaswerk van zeer dichtbij worden weergegeven, kunt u een absorptiekleur voor de shader instellen. Maar hou er rekening mee dat dit het renderproces vertraagt.
● Vooral bij glas met een onscherpte (mat glas) kan het renderen lang duren. Gebruik deze glaseffecten daarom op bewuste wijze. Hoe lager de onscherpte, hoe korter de rendertijd.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~