Concept: Klassen

Klassen verenigen objecten die inhoudelijk samen horen, door de verschillende lagen heen. Omdat klassen op het volledige bestand van toepassing zijn, stellen ze u in staat om gelijkaardige objecten in een tekening te groeperen wanneer deze objecten om praktische redenen op afzonderlijke lagen moeten liggen. Op deze manier kunt u de objecten als een groep bekijken, wijzigen en opsporen.

De klassen in Vectorworks zijn qua functie vergelijkbaar met − en worden op dezelfde manier geëxporteerd als − de lagen in AutoCAD.   Als u een tekening exporteert naar AutoCAD, gebruik dan klassen om makkelijk bepaalde delen van de tekening te tonen of te verbergen. Als een consultant AutoCAD bijvoorbeeld gebruikt voor het uittekenen van de technische installaties van een gebouw, kan hij de Vectorworksklasse Interieur gebruiken om de laag met alle interieur te verbergen in AutoCAD. Op die manier hoeft hij niet alle interieurobjecten te verwijderen.

Klassen hebben bepaalde kenmerken die worden aangewend bij het tekenen en het organiseren van bestanden:

       U kunt klassen gebruiken om de zichtbaarheid van objecten te regelen. De klassen die getoond worden in een volledig overzicht van de tekening, kunnen ervoor zorgen dat de mensen die afzonderlijke componenten installeren, de bomen door het bos niet meer kunnen zien. U kunt bijvoorbeeld alle verlichtingsapparatuur in de klasse “Verlichting” plaatsen en deze klasse onzichtbaar maken voor de documentatie bestemd voor de rigger-monteerders. Deze manier van organiseren stelt u in staat om hetzelfde bestand te gebruiken voor alle fases van een project en voor verschillende doeleinden.

Structure00037.png 

       Door middel van klassen kunt u bepaalde grafische kenmerken, texturen en tekststijlen aan objecten toekennen (zie Kenmerken van een klasse toekennen).

       Wanneer u objecten creëert, worden deze toegewezen aan de actieve klasse. De naam van de actieve klasse staat vetgedrukt in het Organisatievenster, het Navigatiepalet en de klassenlijst in de Weergavebalk. Hou er rekening mee dat wanneer u de lijst filtert, de actieve klasse mogelijk niet in de lijst wordt weergegeven.

       Elke Vectorworkstekening heeft automatisch twee klassen: de klasse Geen en de klasse Maatlijnen. Alle maatlijnen die u creëert, worden standaard geklasseerd in de klasse Maatlijnen (u kunt deze instelling eventueel wijzigen, zie Voorkeuren document: tabblad Maatlijnen). Alle andere objecten worden geklasseerd in de klasse Geen. U kunt deze twee klassen niet wissen, maar u kunt ze wel een andere naam geven.

       Complexe objecten, zoals symbolen en parametrische objecten, kunnen samengesteld zijn uit objecten die tot verschillende klassen behoren. In dat geval is het mogelijk om bepaalde delen van het complexe object te verbergen of te tonen.

       Als de tekening gecreëerd werd op basis van een sjabloon, bevat het bestand mogelijk bijkomende klassen. U kunt klassen creëren, dupliceren, bewerken of verwijderen.

       Als u over een Vectorworks-uitbreidingsmodule beschikt, kunt u een reeks standaardklassen instellen die automatisch toegekend worden aan specifieke objecttypen zodra u deze in de tekening plaatst. Zie Lagen-, klassen- en zichtvensterstandaarden.

       De eigenschappen van klassen kunnen ook als een criterium voor rekenbladen gebruikt worden. Op die manier kunt u bijvoorbeeld een inventaris bijhouden met de kosten voor alle sanitairinstallaties in de klasse Leiding (zie Concept: Rekenblad overzicht).

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Klassen creëren

Objecten aan een klasse en laag toekennen

Klassen hiërarchisch weergeven

Eigenschappen van klassen bewerken

De actieve klasse veranderen

Geklasseerde objecten kopiëren en plakken

Commando’s voor de algemene zichtbaarheid van klassen en lagen

Zichtbaarheidskolommen

Het gereedschap Zichtbaarheid