Commando |
Locatie |
Lijnarcering |
Bewerk |
Om een niet-associatieve lijnarcering toe te kennen:
1. Selecteer het object waaraan u een lijnarcering wilt toekennen.
2.Selecteer het commando.
Het dialoogvenster ‘Lijnarcering’ wordt geopend.
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
3.Selecteer in de lijst de lijnarcering die u wilt toekennen.
In het voorvertoningsvenster verschijnt een voorbeeld van de lijnarcering.
4.Klik op OK om terug te keren naar de tekenzone.
De cursor verandert in een emmertje.
5.Plaats het emmertje op het object, exact daar waar de lijnarcering dient te beginnen. Klik om de plaats voor het beginpunt te bevestigen. Beweeg de cursor om de oriëntatie te bepalen en klik nogmaals.
De lijnarcering vult het object van de plaats van het emmertje tot aan de rand van het object.
Wanneer u een lijnarcering aan een object toekent, bepaalt de top van het emmertje (daar waar de verf over de rand loopt) het beginpunt van de lijnarcering. Op deze manier kunt u het beginpunt van de lijnarcering exact vastleggen.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~